‘Heb je nou melk gedronken op school?’ Ik ruik aan Zora’s drinkbeker. ‘Neehee, dat móg ik niet van de overblijfjuf!’ antwoordt ze boos alsof ik de vraag al zes keer gesteld heb. Ik begrijp het niet. Zover ik weet is er op school een melkproject gestart waarbij de kinderen tijdens het pauzehapje melk krijgen in hun van thuis meegebrachte drinkbeker. En niet tijdens de overblijf.
Hoe meer ik doorvraag hoe bozer ze wordt. Dus ik zeg: ‘Het is écht niet erg om af en toe te zeggen: ik weet het even niet, mama.’ Zora kijkt me stuurs aan.
‘Als je iets niet weet, of niet begrijpt, of je weet niet wat je moet antwoorden, dan kun je dat gewóón zeggen,’ herhaal ik nog maar eens. ‘Ik weet ook echt niet altijd alles, en dat is helemaal niet erg!’
Zora kijkt me nog steeds aan, met diezelfde dwarse blik.
‘Dat is beter dan zomaar iets verzinnen.’
Ze knikt.
De laatste tijd betrap ik Zora er vaker op dat ze iets zegt wat niet helemaal klopt. Of dat ze wat verzint. Of in elk geval een draai aan de waarheid geeft. Glashard liegen, noemt haar vader dat. Hij is van mening dat we daar ‘hard tegen moeten optreden’. Maar volgens mij zit het wat complexer in elkaar.
Zora is een meisje dat het liefst alles zelf bepaalt. En eigenlijk duldt ze daarin geen tegenspraak. Ik weet inmiddels als ik iets van haar gedaan wil hebben dat ik dat op een bijna theatrale manier moet vragen. ‘Kom, help eens even!’ werkt niet, maar ‘Zora, zou je me willen helpen?’ wel. Want als ze dáár ja op zegt, heeft ze het gevoel dat ze zelf beslist. Natuurlijk moet ze weleens echt iets, of mag ze echt geen snoepje om 8 uur ’s ochtends. De daarop volgende woede-aanvallen of huilbuien kan ik inmiddels uittekenen.
Als ze iets moet wat zij niet van plan is, lijdt ze voor haar gevoel gruwelijk gezichtsverlies. Als er iets is wat ze niet mag, ondermijn ik haar gezag. Het is voor haar van levensbelang er alles aan te doen om dát te voorkomen. De woorden ‘ik weet het niet’ komen gewoon niet in haar op. Ze vindt het makkelijker iets te verzinnen dan toe te geven dat ze ‘ongelijk’ heeft of iets niet snapt.
Ik open haar schooltas en tref weer een volle drinkbeker aan. ‘En, was de melk op school lekker, schat?’ Ze knikt driftig. ‘Ja, héél lekker,’ roept ze vanaf de bank. Als ik haar vragend aankijk, onderstreept ze haar woorden door grote ogen op te zetten en met haar hand bij haar oor heen en weer te zwaaien: ‘Hmmmm!’
Geen reacties