Lees

Inbinden

Inge is getrouwd en moeder van een zoon van twaalf en een dochter van vijf. Wat ze als weerbaarheidstrainer aan kinderen en hun ouders probeert mee te geven, vergeet ze zelf nogal eens toe te passen.

Haar vuisten balt ze zo hard dat ze trillen. Haar lichaam staat stijf als een plank en met haar voeten trapt ze hard tegen de leuning van de bank. Haar wenkbrauwen hangen gekruld over haar ogen en uit haar mond komt een soort gegrom.
Het is duidelijk. Zora is boos. Héél boos.

Het was kwart over vijf en ze wilde graag iets te knabbelen bij haar tabletuurtje. Huppelend liep ze naar de kast om voor zichzelf wat droge maar met zout bestrooide crackertjes te pakken. Ook het schaaltje pakte ze zelf. Al moest ze wel op haar tenen staan om erbij te komen.

Ze kan al zoveel zelf. Brood smeren, aankleden, douchen en afdrogen, een kopje koffie zetten, haar spullen opruimen, melk in schenken uit een vol pak, de flessen wegbrengen naar de glasbak, de kat te eten geven.
Alleen is er één dingetje.
Het moet allemaal wel op háár manier. Zoals zij het in haar hoofd heeft. En niet anders.
Dat dat niet altijd kan, dat voelt ze nog niet helemaal aan. Dat moet ze echt nog leren. En dat gaat met horten en stoten. Want het kost haar vaak heel veel moeite om met anderen mee te bewegen. Dat is gewoon niet haar natuur. Waarom zou ze zich aanpassen als iets zó goed voelt? Inmiddels snapt ze beter dat het niet de bedoeling is om anderen verdrietig of boos te maken en lukt het haar steeds vaker om een beetje in te binden.

Toen knapte er iets.

Maar nu dus even niet.
Ze had namelijk het schaaltje tot de rand gevuld met crackertjes en dat vond ik echt veel te veel.
Toen knapte er iets.

Ik wil eigenlijk heel streng doen en haar een eerste waarschuwing geven voor haar gedrag, maar ik besluit naast haar te gaan zitten. Ik zie het aan haar wanhopige blik en de tranen die langs haar wangen druppelen. Haar bui houdt aan. Lang. En elke keer als ze een klein beetje rustig wordt en ik vraag waarom ze nou zo overstuur is, begint ze weer te schreeuwen dat ze echt niet zó weinig crackers wilt. Als ik zeg ‘het is dit, of niets’ voelt dat als olie op het vuur en begint haar bui weer van voor af aan.
Ik neem haar op schoot en ze klampt zich aan me vast. ‘Had je een lastige dag op school vandaag?’ vraag ik fluisterend in haar oor. ‘Heb je je teveel aan moeten passen?’ Haar greep verstevigt en ik interpreteer dat als een bevestiging.

Een kwartier blijven we zo zitten.
‘Gaat het weer een beetje?’ vraag ik zachtjes.
‘Ja’, snift ze na en pakt braaf het schaaltje aan. ‘Maar het is wel echt véél te weinig!’

Vorige bericht Volgende bericht

Ook leuk

Geen reacties

Laat je reactie achter