Baby, Lees

Het laatste kraambezoek

‘Zijn er nog beschuitjes met muisjes over?’ vroegen kennissen deze week via Whatsapp. En vanmiddag kwamen ze op bezoek. De berg knuffels, kleertjes en kinderserviesgoed in ons huis is inmiddels zo groot dat ik niet meer weet waar ik het laten moet. De babykasten zitten vol en zelfs mijn eigen sokken- en ondergoedlade is omgetoverd tot afdeling kinderkleding. 

Mijn man gooit de lege beschuit verpakking weg. ‘Zo, dat was het laatste pak. Toch?’ Ik knik. Ja dat was zo’n beetje de laatste kraamvisite. Hoewel ik inmiddels wel genoeg beschuitjes heb gegeten, heb ik last van een onbestemd gevoel. 

Ik laat het rusten en ruim de bordjes en kopjes in de vaatwasser. Vanaf het speelkleed kijkt de reden van al dat bezoek mij vragend aan. Ik pak hem op, knuffel hem en loop met hem in mijn armen de tuin in om de laatste zonnestralen te pakken.

‘Bloem.’

‘Boom.’

‘Zon.’

Ik benoem wat ik zie. Je kan er niet vroeg genoeg mee beginnen toch, met die taalontwikkeling. 

‘Appel,’ zeg ik als we voor de appelboom staan. ‘Mooie kleurtjes hè?’ vraag ik hem en wijs naar de appel. Vanuit het niets strijkt een oranje vlinder neer, precies op de tak voor ons. Hij blijft rustig zitten alsof hij zeggen wil: kijk eens hoe mooi ik ben!

We zijn er stil van. Kijken allebei gebiologeerd naar de stilzittende vlinder en ik trek mijn kleintje nog eens extra tegen me aan.  

Ik weet het ineens. Er zijn een paar heel belangrijke mensen die mijn zoon nog niet zijn komen bewonderen. Hebben kunnen komen bewonderen. Of toch wel, vandaag alsnog…

‘Dankjewel,’ fluister ik zacht tegen de vlinder.

Vorige bericht Volgende bericht

Ook leuk

Geen reacties

Laat je reactie achter