Lees

Het jaar van … Inge

2020. Het jaar dat we nooit meer gaan vergeten. We zaten niet allemaal in het zelfde schuitje maar wel in dezelfde storm. Wij sluiten het jaar af met elke dag een terugblik op dit jaar van steeds iemand anders uit ons bloggersteam. Vandaag is de beurt aan Inge. Die dit jaar gelaten over zich heen liet komen.

“Kutcorona!”
Quin staat in zijn kamer. Dikke tranen wellen op in zijn ogen, z’n vuisten gebald. Stampend met zijn voeten op de grond, omdat hij zich met zijn emoties geen raad weet. Ik vertelde net dat zijn lievelingsnichtje niet kan komen vandaag omdat haar moeder in quarantaine moet. Het is net een tegenslag te veel.
Ik probeer me voor te stellen hoe hij zich voelt.

Tijdens de eerste lockdown en de eerste angstige kennismakingen met het virus keek ik schichtig om me heen. Ik weet nog goed dat ik met alle voorzorgsmaatregelen in mijn achterhoofd naar de supermarkt toog en me wat onwennig  door de gangpaden bewoog. Huilend kwam ik thuis. Een vakkenvuller had tegen me geschreeuwd dat ik afstand moest houden. Wat voelde ik me uit het lood geslagen.

Inmiddels ben ik aan veel veranderingen gewend.

Inmiddels ben ik aan veel veranderingen gewend. Ik hoor het aan, en haal vervolgens mijn schouders op. ‘Het is wat het is, ‘ zei ik tegen mijn bijna radeloze moeder die iets meer moeite heeft om alle nieuwe ontwikkelingen te omarmen. ‘We proberen er maar het beste van te maken, mam. We kunnen gewóón samen kerst vieren.’

‘Erg, hè dat we niet meer uiteten kunnen?’ Eerlijk gezegd mis ik het niet zo.

Minder vrienden op mijn verjaardag? Ik vind het wel lekker rustig.

Mondkapje op in de supermarkt? Tuurlijk.

Sportactiviteiten gecanceld? Blijkbaar is het nodig.

Vaccineren? Ik heb er weinig kritische kanttekeningen bij.  

Vijf weken thuis? Tegen een moeder bij school zei ik: ‘Joh, we redden het wel.’

Ik laat alle maatregelen en beperkingen gelaten over me heen komen. Voel geen woede, geen verdriet, geen machteloosheid. Ik vind het allemaal wel prima eigenlijk. Misschien kan ik mijn gemoedstoestand het best omschrijven als een kikker in kokend water. Het schijnt een broodje aap te zijn, maar daar geloof ik niets van. De mythe vertelt het verhaal dat als je een kikker in een pan met water stopt – en je laat het water zachtjes opwarmen tot aan het kookpunt – dat de kikker blijft zitten waar-ie zit. Ook als het onaangenaam heet onder zijn voeten wordt, blijft-ie gewoon zitten.
Die kikker, die ben ik.

Voor het eerst voel ik een vleugje afgunst.

Ik kijk naar Quin. Voor hem komt elke teleurstelling, elke afspraak die niet door gaat, elke keer dat we niet naar de indoorspeeltuin kunnen, we op het laatste moment toch niet kunnen gaan zwemmen, wéér niet naar school kunnen, even hard binnen. Van eraan wennen is geen sprake. Het is voor het eerst dat ik een vleugje afgunst voel.

Ik besef dat ik het afgelopen jaar vooral op mijn vertrouwde overlevingsmechanisme gevaren heb: op moeilijke momenten mijn gevoelens en gedachtes lekker veilig wegstoppen. Dat kan soms best handig zijn, maar het gevaar schuilt erin dat je veel minder emoties ervaart. En ook die van anderen niet altijd meer aanvoelt. Dat je murw wordt. Verslagen. Met een kort lontje tot gevolg.

Ik laat Quins tranen tot me doordringen.
‘Ik snap dat je teleurgesteld bent, lieverd,’ zeg ik en ik meen het. ‘Ik vind het ook echt heel jammer.’

Vorige bericht Volgende bericht

Ook leuk

Geen reacties

Laat je reactie achter