Opvoeden is het goede voorbeeld geven, zo simpel is het. Dat heb ik tenminste ooit ergens gelezen. Je kunt wel leuk ‘In dit huis hebben we elkaar lief’ in je woonkamer hangen, schattige vredelievende boekjes aan je kind voorlezen en je kind verbieden ooit een druppel alcohol te drinken, als jij zelf de mevrouw achter de kassa afsnauwt, aan de keukentafel voortdurend roddelt over die vervelende collega en vervolgens de fles wijn aan je lippen zet, gaat je kind dat ook doen. Alle LIVE LAUGH LOVE-bordjes ten spijt.
Daarom, besloot ik, moest ik een perfect mens worden. Ja, bij mij gaat zo’n conclusie snel. Als mijn kind alles na gaat doen wat ik doe, dan moet ik dus perfect zijn. Als ik niet wil dat mijn kind drie boterhammen met een tien centimeter dikke laag chocopasta puur achter elkaar opeet, moet ik daar zelf mee stoppen en als ik wil dat mijn kind haar jas netjes aan de kapstok hangt, moet ik ‘m daar ook eens gaan ophangen.
We moeten naar school. De fietsen staan al netjes naast elkaar in de tuin, de boterhammen zitten gesmeerd in de tas en de schoenen en jassen zijn aan, we kunnen gaan. Ware het niet dat ik mijn sleutels nergens meer kan vinden. Met mijn jas aan race ik langs de tafel, de koelkast, het toilet, maar ik kan ze nergens vinden.
“Je hebt ze vast boven laten liggen, toen je een andere tas ging pakken,” zegt Lieve dan kalm.
Ah! Dat is het. Ik stamp razendsnel naar boven en weer naar beneden met de sleutels in mijn hand.
“Misschien moet je er een vast plekje voor verzinnen,” raadt ze me aan.
Op de fiets kletst Lieve honderduit. Ze heeft er zin in. Ik kijk naar de stapels bladeren op de weg en in mijn hoofd start een drukke discussie over het nut van bladblazers.
“Mama,” zegt Lieve ineens op strenge toon, “je stak je hand niet uit.”
“O, nee, klopt. Ik zat te dromen, denk ik.” antwoord ik schuldbewust.
“Wel opletten hoor, anders is het gevaarlijk.”
Ik beloof beterschap.
’s Middags zit ze in opperste concentratie een mandala te kleuren. Ik neem tegenover haar plaats en trek een blaadje naar me toe om mee te doen. Ik leg de doos met potloden tussen ons in en we kleuren en kletsen.
“Mama?” vraagt ze dan.
“Hmmm?” antwoord ik. Ik heb al een halve vis ingekleurd.
“Waarom doe jij de potloden niet steeds netjes terug in de doos?”
Ik kijk naar hoe haar potloden keurig op een rijtje liggen. Bij mij liggen ze over de hele tafel inclusief krullen slijpsel.
“Eh, ik ben gewoon een beetje rommelig,” beken ik.
Ze denkt er het hare van.
Mijn dochter voedt mij op. Ook leuk.
Geen reacties