Lees, Peuter

Gestopt met opvoeden

“Ik begin er niet meer aan, aan opvoeden. Het waren vijf mooie jaren, maar het was alles behalve nuttig. De kleuter zegt nog steeds geen dankjewel tegen de slager als hij een opgerold plakje boterhamworst in zijn handen gedrukt krijgt,” verzucht ik tegen mijn moeder terwijl we door het winkelcentrum lopen. “En hoe harder ik ‘en wat zeg je dan?’ zeg, hoe strakker hij zijn lippen op elkaar houdt,” vervolg ik. Het is waar. Mijn dwingende toon heeft nog nooit het gewenste dankjewel-voor-het-worstje-effect gehad. ‘Dankjewel voor de tomatenplant’ kan er op zijn goede dagen nog wel van af, maar daar houdt het dan ook op. En trouwens, óók daar had ik dan weer commentaar op in de bomvolle slagerij.

Met continu corrigeren van mijn kinderen zeg ik eigenlijk ook elke keer tegen mijn kinderen dat ze niet goed genoeg zijn zoals ze zijn. Ja, ik wil dat ze netjes eten, dat ze dankjewel zeggen en dat ze u zeggen tegen oudere mensen. Ik wil dat echt. Want, zo hóórt dat. Maar toch? Dat ik op mijn negenentwintigste netjes kan eten, dankjewel en u zeg, komt niet doordat mijn ouders mij daar in mijn jongere jaren continue op corrigeerden. Ja, ze deden het wel, maar is dat is niet is dat nou de reden dat ik nu niet knoei, schreeuw of boer aan tafel (oké dat laatste doe ik nog steeds wel)?

“Ik ga het over een andere boeg gooien,” roep ik tegen mijn moeder. “Vanaf nu gooi ik het op leren door te zien en te imiteren. Als ik dankjewel zeg tegen de boterhammenworst van de slager, dan nemen zij dit vroeg of laat vast van mij over.” Mijn moeder knikt begrijpend.

We staan inmiddels voor de kassa van de Hema. Mijn peuterdochter krijgt een snoepje van het kassameisje. Mijn dochter pakt het blij aan. Naast mij komen uit de mond van mijn moeder de woorden rollen: “Wat zeg je dan?”

Ik kan wel stoppen met opvoeden, maar als ik het niet doe, doet een ander het wel voor je.

Vorige bericht Volgende bericht

Ook leuk

Geen reacties

Laat je reactie achter