Cezanne is moeder van een 13- en een 16-jarige en neemt voor de Club de afdeling pubers voor haar rekening. Die van zestien gamet graag en veel. Is dat erg en zorgelijk of valt er ook iets positiefs over te zeggen?
Hij van zestien komt thuis van school. Ploft zijn tas in de gang, pakt een stapel koekjes, klokt twee glazen melk naar binnen en gaat naar de zolder en kruipt achter de computer. Zijn domein. Als ik naar boven loop voor de wasmachine, zie ik hem zitten. Op dezelfde plek als gister, eergister en vorige week. Dezelfde houding. Gebiologeerd.
Ik krijg een flashback naar 2006. Hij was drie. Als we thuis kwamen van de opvang wist hij precies wat hij wilde. Bij de voordeur vroeg hij het al: “Gung kijken, mama?” Gung was Brum, een kinderprogramma over een auto die avonturen beleeft. Gekmakend voor ouders, geliefd door hem. Hij kroop op de bank, ik deed de DVD in de speler, liet hem twee afleveringen kijken en verwonderde me erover dat hij een half uur later nog zat. Op dezelfde plek, in dezelfde houding. Gebiologeerd en aandachtig kijkend. Nu, 14 jaar later, is gamen zijn ontspanning en ontsnapping.
Als we een keer samen wandelen in het bos (heel af en toe wil hij dat, en wandelen is een fijn moment om ongedwongen met elkaar te praten), krijg ik onverwacht een inkijkje in zijn wereld. Terwijl de hond voor ons uit loopt, vertelt hij over de vaste groep jongens en meiden waar hij mee gamet. Dat hij een spel binnen een spel heeft bedacht en dat ze dat samen spelen. Ik wandel al luisterend met hem mee, blij met zijn plotselinge openheid. Ik voel ook me trots als ik hem met veel plezier hoor praten over wat hij heeft bedacht.
Ik hoor met vlagen de gesprekken die hij online voert.
Sinds we in ons tijdelijke huis wonen (we hebben een huis gekocht dat nog gebouwd moet worden en wonen in de tussentijd in een huurhuis) met een open zolder, hoor ik met vlagen de gesprekken die hij online voert. Soms gaat het er fanatiek aan toe, maar het taalgebruik valt mee. Naast het gamen hoor ik ze over van alles en nog wat praten. Tegenwoordig over trainen, eiwitshakes, scooters en opleidingen.
Of ik hoop dat het minder wordt? Natuurlijk. Geloof me, ik heb ook liever dat hij dat ding vaker uitzet en kijkt wat er irl (in real life) te beleven valt. De huidige coronamaatregelen zorgen alleen niet voor bloeiende sociale levens voor pubers, zeker niet voor introverte types zoals hij. Hij gaat als mbo’er twee dagen naar een nieuwe school met een kleine groep studenten en volgt verder online onderwijs. Er was geen gezellige introductie en excursies gaan ook voorlopig niet door. Een baantje heeft hij (hoera!), maar even na het werk nog ergens wat drinken is er deze tijd ook niet bij.
Daarom vind ik het op dit moment goed. Hij kan zijn ei kwijt, is vrolijk, doet het goed op school en onderhoudt levendige contacten met leeftijdgenoten via de zolderkamer. Laten we hopen dat hij over een jaar of drie wat vaker op een andere plek zit. Gebiologeerd kijken naar iets (of iemand?) anders.
1 Reactie
Leuk stukje en heel herkenbaar. Onze zoon is net zo en als wij weer foeteren op het feit dat hij zoveel op zijn kamer zit zegt hij: ik ben niet alleen aan het gamen mama we kletsen ook gewoon en het is heel gezellig… tja de tijd van hutten bouwen is toch echt voorbij
Ik laat hem ook. De hond uitlaten moet hij wel. En voetballen doet hij gelukkig ok nog met veel plezier. Langzaam begin ik te wennen aan het feit dat ik weer tijd en ruimte terug krijg…