Lees, relatie

Explosiegevaar

Ik wil gewoon wijn. Of chocola. Liever nog allebei. Op een plek waar niemand me ziet. Nu de bevalling al een tijd voorbij is en het ritme terug begint te komen heb ik af en toe enorme explosiebuien. Dan wil ik het liefst iets kapot maken of iemand voor z’n hoofd slaan bij de eerste de beste domme opmerking.

“Maak nou gewoon eens ruzie met me!” schreeuw ik in gedachten tegen m’n liefste. Al een paar uur probeer ik iets van een reactie uit te lokken door hem te negeren, chagrijnig te doen omdat hij iets doodnormaals doet zoals de hond aaien of door tegen hem aan te botsen bij het voorbij lopen. Maar hij doet niks. Als de meest relaxte man op aarde pareert hij alles met een lach. Stapt hij opzij als ik te dichtbij kom en waarschuwt hij met een liefdevol “pas je op?” Dat frustreert natuurlijk nog meer. Inwendig staat het op knappen. Als een ballon die te hard wordt opgeblazen, zoiets.

“Waarom wil je nou ruzie? Er is toch niks?” praat de vredestichter in mij tegen m’n boze ik. “Er is toch niks? Ik weet niet waar jij met je hoofd zit, maar bij mij ontstaat bijna een kernreactie.” De twee stemmen in m’n hoofd discussiëren verder. Het zal vast het laatste restje zwangerschapshormonen zijn maar het moet eruit. En hij, mijn grote liefde, is m’n slachtoffer.

Zodra de kids slapen zet ik theatraal m’n meest chagrijnige gezicht op. Ik smijt hier en daar wat speelgoed in een bak en kijk hem aan. Hij kijkt terug. Ik sla toe. Ik kies een voor mij willekeurig niet belangrijk onderwerp en begin.

“Weet je,” zeg ik zwaar geïrriteerd, “ik ben nu al ruim een half jaar bevallen, de zomer staat voor de deur en daar begint iedereen hoor. Dieet dit, sporten dat, strak lijf hier, Killer Body daar. Killer Body? Het enige wat ik weet is dat m’n body én m’n humeur gekilled zijn. En het kan me eigenlijk geen biet schelen. Rot toch op met die maakbare wereld. Ik doe niet meer mee.” Zo. Dat lucht op. Als een grotere puber dan mijn peuter én mijn leerlingen bij elkaar, stort ik zuchtend neer op het speelkleed van de jongens en staar strak naar de structuurverf op het plafond.

Het is even stil. “Gaat het schatje?” zegt hij met een grijns op z’n gezicht en een twinkel in zijn ogen. Ik kan m’n glimlach niet bedwingen en draai m’n hoofd snel weg. Bah. Die vent van mij heeft me vaak sneller door dan ikzelf. Voor ik het weet ploffen we samen lachend op de bank. “Sorry lieverd. Soms ben ik het gewoon even heel erg zat. Dan gebeurt er blijkbaar dit. Maar het heeft wel geholpen.”

De rust in m’n hoofd is er weer en de avond pas net begonnen. “Wijntje?” vraagt hij. Natuurlijk! Ik pak een veel te dure Langhe Rosso uit het wijnrek en schenk twee glazen in. Hij zet de serie Person of Interest aan en slaat z’n arm om me heen. Daar zitten we dan, gezellig en warm op de bank. De vulkaanuitbarsting van hormonen resulteert alsnog in een heerlijke avond. En dat was eigenlijk heel erg nodig.

Vorige bericht Volgende bericht

Ook leuk

Geen reacties

Laat je reactie achter