“Ik maak me soms best zorgen om Jesses eetgedrag,” zeg ik tegen mijn man die tegenover mij aan de ontbijttafel zit. Naast mij staat een bord met een voor de helft verorberde boterham en een lege stoel. De kleuter in kwestie zit even verderop op de grond te spelen met zijn broer en zusje.
Ja, we hebben de afspraak dat ze pas van tafel mogen als ze klaar zijn met eten. Maar wat doe je als je kind schreeuwt en huilt omdat hij echt niet meer wil eten? Omdat zijn buik echt zegt dat het vol zit?
Het gebeurt overigens niet alleen ’s ochtends. Uit school vind ik vaak nog de helft van zijn fruit in zijn Paw Patrol bakje en een derde deel van zijn tweede boterham laat hij negen van de tien keer ook onaangetast achter. Inclusief plakje boterhamworst.
Het avondeten is bij ons alleen echt gezellig als we patat of pizza eten. Zodra er iets anders kleurrijks, maar gezonds op het bord verschijnt, ontstaat er al discussie voordat er maar een smaakpapil mee in aanraking geweest is; Jesse schiet al in de weerstand als hij nog niet eens weet wat er op zijn bord ligt.
Het is overigens niet zo dat hij te mager is. Het is een gezonde jongen vol energie, fantasie en grote praatjes. Nu wel, gelukkig. Tot na zijn derde verjaardag was hij veel ziek en bleef hij heel klein. Na veel onderzoeken bleek gelukkig dat dat te maken had met de lange periode van ziekzijn. Als ik nu, anderhalf jaar later, zie hoe snel hij uit zijn broeken schiet, maak ik me over zijn groei geen zorgen meer. Meestal dan.
Want toch hè, dat eten. Het voelt nu gewoon af en toe alsof ik hem tekort doe, omdat het me niet lukt zijn culinaire repertoire uit te breiden.
“Kinderen kunnen toch zelf goed aangeven wat ze nodig hebben qua hoeveelheid voeding? En zolang we dingen blijven aanbieden, ontwikkelt zijn smaak wel,” zegt mijn man. Ik denk dat hij gelijk heeft. Ik ben zelf overigens ook pas op latere leeftijd meer gaan lusten, probeer ik in mijn hoofd het ongeruste stemmetje de halt toe te roepen.
De opvolgende nacht hoor ik Jesse uit z’n hoogslaper klimmen. Na een bezoek aan het toilet, kruipt hij naast me. Ik sla mijn arm om zijn bijna vijfjarige lijfje heen en voel aan zijn buik. Die voelt echt niet te mager. Als ik een tijdje stil naast hem lig, hoor ik ook niks knorren. Ik fluister zachtjes in zijn oor dat ik van hem houd. Hij draait zich om en legt een handje op mijn wang.
“Mam, wist je dat je snot kunt eten?”
Zie je. Hij heeft alles zelf prima onder controle.
Geen reacties