Krissie is moeder van twee pleegkinderen (inmiddels beiden twaalf). Ze schrijft voor ons over het pleegouderschap. De jongste ging deze week voor het eerst naar de middelbare school. Naar speciaal voortgezet onderwijs. Een grote stap voor haar jongste niet altijd makkelijke kind.
“De eerste dag zit erop. De leerlingen hebben kennis gemaakt met elkaar en met ons. Na de lunch zijn Achmed, Nicky en Sem buiten vuil gaan prikken. De anderen hebben muziek gemaakt met wat er te vinden was in onze aanrechtkastjes.”
Met klamme handen open ik het allereerste bericht in de schoolapp van Thomas. Vanochtend kreeg ik nauwelijks een hap door m’n keel en ook Thomas liet zijn boterham met chocopasta onaangeroerd op de ontbijttafel staan. Wat leuk, er is ook een filmpje geüpload! Ik druk op het witte pijltje en zie Thomas met een houten lepel ritmisch op een roestvrijstalen deksel slaan. Achter hem doen twee andere kinderen hetzelfde, maar dan met een vergiet als gewillig slachtoffer. Rechts van hem schraapt een klasgenoot fanatiek een vork heen en weer over een rasp. Waar de meeste twaalfjarigen met een tas vol zelf gekafte boeken van lokaal naar lokaal sjokken om Engels, Duits en wiskunde onder de knie te krijgen, maakt Thomas tijdens zijn eerste dag op de middelbare muziek met potten en pannen.
Nog voordat hij bij ons kwam wonen was al duidelijk dat hij niet de snelste was qua ontwikkeling. Toen hij acht maanden oud was liet hij zijn eerste lachje zien. Omrollen lukte hem nog niet, hij lag altijd op zijn ruggetje. Rond zijn tweede verjaardag ging hij eindelijk lopen. Zijn eerste woordjes sprak hij pas na intensieve behandeling op een speciale peutergroep en héél veel logopedie. Gaandeweg werd het ons duidelijk: Thomas had een verstandelijke beperking. Na een heleboel tests en een mislukte poging hem op speciaal basisonderwijs zijn draai te laten vinden kwam hij terecht op een school voor zeer moeilijk lerende kinderen.
Ze bleven rustig als hij een puzzel door het lokaal heen gooide.
Eindelijk konden we ademhalen. Thomas’ juffen begrepen dat het hem niet lukte om op een stoel te blijven zitten, maar dat hij wel bijna alles uit de les meekreeg als hij mocht bewegen. Ze bleven rustig als hij een puzzel door het lokaal heen gooide omdat zelfstandig werken niet lukte die dag. Ze snapten dat het produceren van heel veel decibel aan geluid (inclusief tranen en trappelende ledematen) niet perse betekende dat er iets ernstigs aan de hand was, maar dat dit ook bij kleine veranderingen kon gebeuren. En elke dag na schooltijd stonden ze ons met een grote lach op te wachten; altijd hadden ze iets positiefs te vertellen. Ook als het eigenlijk een rotdag was geweest. Want, zo relativeerden zij: “hij kan al zo goed aangeven wat hem dwarszit.” Thomas werd gezien en kon eindelijk dingen gaan leren.
“Mag ik weer helpen met koken vandaag?” Thomas kijkt me vragend aan. “Ik heb vandaag les gehad in de grote keuken. Ik kan het al heel goed hoor mam!” Zijn eerste week op het speciaal voortgezet onderwijs zit erop en Thomas glimt van trots als ik zeg hoe groot ik hem ineens vind. “Ga jij maar lekker zitten mam, ik snijd de groenten wel.” Maar ik ben te enthousiast om te blijven zitten. Terwijl Thomas een snijplank plus een scherp mes klaarlegt op het aanrecht en de paprika uit de koelkast pakt, zoek ik in het keukenkastje vlug een deksel én ik grijp een pollepel uit de bestekbak. Zoveel groei is een feestje waard: tijd voor muziek!
1 Reactie
Zo fijn!