Natanja is moeder van een dochter (9 jaar) en een zoon (7 jaar) en sinds deze zomer blogger bij de club. Afgelopen week liep ze met een aantal aannemers door haar huis. Die leken de in haar oude huis gestopte liefde maar nauwelijks te zien.
‘Het ziet er niet heel best uit he? Mag wel wat aan gebeuren!’
De aannemer loopt met gefronste blik door ons huis. Gewapend met een laserapparaat meet hij van alles op. We gaan verduurzamen, en dat is hard nodig. Het huis dat we tien jaar geleden in een lichtelijke vlaag van verstandsverbijstering kochten is van bordkarton. We trokken in een jaren dertig-woning die van boven tot onder was beplakt met bruine schrootjes, waar asbest zich in de muren van de badkamer had genesteld en de geur hing van bejaarde vloerbedekking. We hadden geen rooie rotcent en dachten uiterst naïef dat je met een mager bouwdepot tot grote verbouwingshoogten kunt reiken. Oh ja, en we hadden nog nooit geklust. Het werd leefbaar, maar we moesten ook veel dingen laten.
Nu gaan we de boel eindelijk écht opknappen. Dat betekent dat veel mensen ons huis betreden. Eerst meerdere isoleerexperts, dan een aannemer voor het aftimmerwerk en vervolgens de taxateur om te bepalen of we hier stinkend rijk uitkomen (mwah). En allemaal hebben ze een mening over de gekke smalle wenteltrap, de kleine slaapkamers, het houtwerk, de afwerking, you name it.
Met grote inspanning en hulp van familie en vrienden sloopten we en knapten we op.
Ze hebben zo gelijk, maar ik hoor ze grimlachend aan. Het maakt me opstandig. Dit is ons eerste koophuis, waar we een gezin startten, en we hebben altijd zo ons best gedaan om het leefbaar en gezellig te maken. Met grote inspanning en hulp van familie en vrienden sloopten we en knapten we op, met budgetlatjes, in elkaar getetriste halletjes, goedkoop behang en een wc-pot uit de koopjeshoek. De kinderen kregen een knusse kamer. Liefde, zorg, zweet en zwangerschapshormonen stopten we erin. En ondanks dat het huis er niet één uit een glanzende brochure werd, is het wél het huis waar onze kinderen hun eerste stapjes zetten, van waaruit we trouwden, waar Sinterklaasavonden werden gevierd, mijlpalen werden beleefd, tradities werden geboren. Het werd van ons gezin, en past ons als een jas. Of je nu van de bank waait of niet.
Nadat ik de laatste Aannemer Met Een Mening heb uitgelaten (lees: eruit gegooid) zegt mijn zoon die avond voordat ik hem naar bed breng: ‘Mam. Als ik later vrouw en kinderen heb (dat traditionele denken heeft hij overigens niet van mij), mag ik dan in dit huis wonen? Ik vind het hier zo fijn.’
Kijk, dáár kan ik iets mee. Ik geef hem een dikke knuffel. ‘Tuurlijk’ zeg ik. ‘Dat lijkt me een heel goed plan. Wat zullen jullie er warmpjes bij zitten.’
1 Reactie
[…] en ik staan in de keuken op fluistertoon te overleggen. We willen samen naar een tegelzaak want de verbouwing begint bijna, maar doen dat bij voorkeur zonder de kinderen. Die hebben een spuughekel aan iedere […]