Lees

DAN ZOEK JE MAAR EEN ANDER KOSTHUIS

Natanja blogt over haar leven als moeder van een zoon van tien en een dochter van twaalf. En over zichzelf natuurlijk 😉 Dit blog schreef ze toen haar kinderen nog iets jonger waren.

‘Dan zoek je maar een ander kosthuis.’ Foeterend sta ik in de kamer, schort om mijn middel, spatel in de hand. Ik kijk naar mijn zoon, die onderuitgezakt op de bank ligt. Zojuist vertelde hij me voor de derde achtereenvolgende keer dat hij écht niet van plan was om bij het avondeten aan te schuiven. 

‘Wat jij nu kookt is goor.’ 
Klaar ben ik ermee. Dit soort opmerkingen vind ik belachelijk, en ze kwetsen me. Terwijl ik liefdevol doch verhit een maaltijd in elkaar flans is dat het laatste wat ik horen wil, dus flap ik eruit dat hij een ander heenkomen mag gaan zoeken, als het hem niet bevalt.

Zodra ik het roep hoor ik mijn moeder praten.

Kosthuis? Zodra ik het roep hoor ik mijn moeder praten. Haar uitspraken waren doorspekt met Friesismen en rare woorden die in de familie rondzingen. En blijkbaar zo in mijn geheugen gegrift dat ik ze nu naar hartelust over mijn eigen kinderen uitstort. Geruststellend: ‘Ach, het is maar dood spul’ als er iets favoriets kapot gaat, vrolijk: ‘yes! kurk op de fles’, ‘moile moile’, om aan te geven dat je wat rustiger aan kunt doen, of op scherp: ‘hou op anders krijgen we bargebieten!’ Dat was wel de voornaamste. Nooit geweten wat een bargebiet is, maar als ze dat zei vond ze het echt niet tof dat we thuis liepen te ruziën. 

‘Dan zoek je maar een ander kosthuis.’ Het echoot na in mijn hoofd. Ik weet nog zo goed hoe mijn moeder met fonkelende ogen tegenover me stond als ik klaagde over mijn zware leven thuis. Als ze dit zei, was ook zij er klaar mee. 

De smileys van broer en zus komen binnen.

Terwijl ik me omdraai naar de keuken schiet ik in de lach. Ik check of alles goed gaat in de pannen, pak mijn telefoon en typ een bericht in de familie-app. ‘Jongens, dit riep ik net door de kamer, wie herkent ‘m nog?’ De smileys van broer en zus komen binnen. En dan die van mijn moeder. ‘Ach poppie,’ appt ze, ‘als ik dát riep was het wel héél erg met jullie gesteld. Houd moed!’

Helaas heeft mijn uitspraak niet hetzelfde effect op mijn zoon. Nurks blijft hij naar de televisie staren. Een ander kosthuis? Daar heeft ‘ie nog nooit van gehoord. Gelukkig snapt mijn moeder hoe zwaar ik het heb. Het is, tientallen jaren later, de omgekeerde wereld. 

Vorige bericht Volgende bericht

Ook leuk

Geen reacties

Laat je reactie achter