Ingelise is moeder van drie kinderen (12, 10 en 7). Ze blogt over haar leven als (werkende) moeder en wat haar daarin allemaal verwondert.
‘Hou – op – met – smak – ken!!’ De woorden komen met woedende stoten uit haar mond en de ogen van mijn bijna elfjarige spuwen vuur terwijl ze naar haar jongere broertje op de stoel naast die van haar loert. Als blikken konden doden was het een droevige ochtend geworden. Maar gelukkig bezit ze die gave niet en kauwt hij onverstoorbaar verder op zijn boterham met gestampte muisjes. ‘Pfff, zó irritant!’ sist ze tussen haar tanden terwijl ze een stapel boterhammen op haar bord gooit om straks haar broodtrommel mee te vullen.
Ik zucht en denk met weemoed aan het contrast met het moment dat hij 7,5 jaar geleden ter wereld kwam. Stapelverliefd was ze op haar babybroertje. Ze vocht met haar oudere zus over wie mocht helpen hem in bad te doen, ze speelde met hem in de box, en hield zijn hand vast bij zijn eerste stapjes. Hij groeide op met de vanzelfsprekendheid dat zij altijd in de buurt was om hem een zetje te geven. Een paar jaar geleden kozen ze er zelfs voor om samen de grootste kamer in huis te delen. Gezellig en – eerlijk toegegeven – ook wel makkelijk voor ons dat er ’s nachts altijd iemand is om hem te gerust te stellen of te vertellen hoe laat het is.
Ze ergert zich aan alles.
Maar nu hij een eigenwijs jongetje uit groep vier is en zij een zelfbewuste prepuber, is de leukigheid er wel een beetje van af. Ze ergert zich aan alles: aan de nieuwsgierige vragen die hij de hele dag door stelt, aan zijn eindeloze verhalen over Minecraft en Roblox, aan zijn angst voor rare geluiden. Het maakt eigenlijk niet uit wat hij doet, zijn aanwezigheid in haar aura is genoeg om haar binnen no-time te laten ontploffen. Er loopt daarom tegenwoordig een denkbeeldige lijn door hun kamer: haar kant en zijn kant. Het gegil als die lijn wordt overschreden zegt genoeg: de loopgravenoorlog is compleet.
Omdat deze situatie natuurlijk niet ideaal is, en het met wat husselen met de ruimte best mogelijk is om iedereen weer een eigen kamer te geven, besluiten we tot een interne verhuizing. Maar die is niet een-twee-drie geregeld en dus moeten ze het nog even uitzingen met elkaar. Terwijl zij alvast droomt van haar toekomstige tienerparadijs op zolder, kijkt hij wat sip voor zich uit op de rand van zijn bed. ‘Ik vind het best eng om alleen te slapen,’ zegt hij eerlijk als ik vraag wat er is. Ik kijk naar de overkant van de kamer en ik zie haar harnas langzaam smelten. ‘Je kunt je nog bedenken hè,’ probeer ik tegen beter weten in. Even is ze stil. ‘Nee,’ zegt ze dan vastberaden ‘hij snurkt.’





Geen reacties