Marloes is moeder van Willem (8 jaar) en Guusje (5 jaar), en sinds kort zij-instromer op een basisschool. Ze blogt over haar rommelige en drukke leven.
‘Hee kijk, er zitten twee roodborstjes op het dak van de auto!’ Ik wijs door het keukenraam naar buiten. Mijn zoon komt op zijn tenen naast me staan. ‘Waar dan?’, vraagt hij, ‘ik zie ze niet.’ Hij tuurt, knijpt zijn ogen samen. ‘Til me even op, mama.’ En zonder na te denken doe ik het. Natuurlijk. Zoals ik dat al jaren doe.
Mijn handen grijpen hem vast, ergens onder zijn schouders, boven zijn borst – de standaard ouderlijke tilgreep. Maar op het moment dat ik de eerste hijs inzet, schiet er een pijnscheut door mijn rug. Mijn schouders protesteren, mijn armen trillen, hij komt niet van de grond. ‘Au mama, dat doet pijn’, roept hij verontwaardigd. Ik verander van tactiek en probeer het nog een keer, nu met een soort knielende powerlifttechniek die ik ooit in de sportschool heb gezien (maar nooit heb geoefend).
Mijn baby is veranderd in een blok beton
Geen beweging. Mijn kind, mijn ventje, dat ik ooit met één hand op mijn heup balanceerde terwijl ik met de andere een boterham smeerde – is veranderd in een blok beton. Ik zet nog één keer alles op alles en krijg hem, met veel gehijg en een knarsende rugwervel, een paar centimeter de lucht in. Genoeg om hem half op mijn heup te hijsen, waar hij nu als een zak aardappelen hangt.
Na een minuut geef ik het op. Ik laat hem zakken en voel hoe mijn onderrug zich opspant in een duidelijke boodschap: Doe. Dit. Nooit. Meer. En dan komt het besef. Dit was het. Dit was de laatste til. Ik kijk naar hem, mijn eerste baby, die nog net geen puber is, maar ook al lang geen ukkie meer. De tijd van hup-op-de-heup is voorbij. Een brokje in mijn keel voor weer een fase die nooit meer terugkomt.
Misschien had ik dit moment moeten markeren, zoals ik dat deed bij zijn eerste stapjes en hapjes. Maar dit soort mijlpalen zijn niet voorspelbaar. Ze sluipen erin, tot je ineens in je keuken staat en beseft dat je kind te groot is om opgetild te worden.
‘Mama, je bent oud’, constateert hij, terwijl hij nonchalant wegloopt. Ik protesteer halfslachtig, maar hij heeft gelijk. En misschien, heel misschien, tilt hij míj́ over dertig jaar eens op – al is het maar voor de grap. Maar nu is het eerst tijd om even te stretchen.
Geen reacties