Ik zit al met Benja tussen de geitjes. Zij loopt ons tegemoet. Het ene kind huilend op haar arm, het ander jengelend vastgeplakt aan haar been. Zij als stralend middelpunt ertussenin. ‘Ik moest ze allebei wakker maken, daar zou ik ook niet blij van worden,’ zegt ze lachend. De glijbaan verderop doet de tranen van de kleinste verdampen, de oudste is minder makkelijker tevreden te stellen. Die wil zwemmen in de vijver tussen de eendjes. Wat niet mag van zijn moeder.
Het was voor haar niet vanzelfsprekend dat ze kinderen kreeg. Toen het leven haar tien jaar geleden nog toelachte – mooi huis, strak lijf, knappe vent, twee auto’s voor de deur en getrouwd op de mooiste regendag van augustus – was er niets wat haar geluk in de weg leek te staan. Maar er wachtte een monster om de hoek. Die transformeerde haar wens tot nageslacht van ‘we kunnen niet wachten’ in ‘we wachten al zo lang’. Want ondanks vele pogingen, werd ze niet zwanger. Er gingen dagen, weken, maanden, jaren voorbij waarin het begin van elke weer niet uitgebleven ongesteldheid voor buikpijn en verdriet in alle vormen en maten zorgde.
Ze belandde in het medische circuit, zoals dat dan zo confronterend heet. Want binnen een circuit sluiten begin en eind op elkaar aan, en weet je dus nooit waar en wanneer jouw finish ligt. Zouden ze het daarom zo noemen? Omdat er niemand is die je kan garanderen dat je als je er met z’n tweeën en een kinderwens instapt, je er met z’n drieën uitkomt?
Om de hormonen die ze dagelijks spoot hun werk zo goed mogelijk te laten doen, deed ze alles wat in haar macht lag om ze daarbij te helpen. Ze zette haar sociale leven op een laag pitje, accepteerde dat die verdomde chemische stofjes nogal eens met haar humeur aan de haal gingen, nam zoveel mogelijk rust en at zo gezond dat ze makkelijk meekon in de #fitgirl-hype. Alleen was bij haar afvallen juist niet de intentie. Dik wilde ze worden. Ze vroeg haar baas vaker dan haar lief was of ze eerder weg mocht omdat de fertiliteitsarts in het ziekenhuis op haar wachtte, klaar om op precies het juiste moment weer een eitje uit de vriezer in haar baarmoeder terug te plaatsen.
Terwijl haar wereld stilstond, draaide die van de rest onvermoeibaar door. Vriendinnen werden zwanger. Kraamcadeaus werden gekocht. Baby’s werden geknuffeld. De opmerking ‘staat je goed!’ en de vraag ‘jij bent zeker de volgende?’ werden met elk nieuw leven pijnlijker. Er werd gelachen en gegund, maar – meestal thuis – ook veel gehuild. Na vier jaar was de zwangerschapstest eindelijk positief. Twee jaar later volgde er nog een blauw streepje. Inmiddels zijn haar mannetjes 2 en 4 en net zulke schatjes én draken als alle kinderen kunnen zijn.
Terwijl ik denk aan een andere vriendin die me vorige week vertelde in eenzelfde soort nachtmerrie te belanden, kijk ik naar haar twee jongens die Benja laten zien hoe je geitjes een flesje melk geeft.
Waar leven is, is hoop.
Geen reacties