Dit weekend stortte er een promenade in op een festival in Spanje. Wij waren daar. In dit blog lees je hoe ik dat heb ervaren.
‘Ik loop even naar papa,’ zeg ik tegen Keet die op het punt staat in bad te gaan. Het is al laat, Teun ligt net in bed. We zitten in een superdeluxe viersterrenhotel midden in de haven van Vigo. Het wedstrijdweekend van Keet zit er op. Ze werd vandaag derde. Een prachtige plek na Leticia Bufoni uit Brazilië en de Nederlandse Candy Jacobs die eerste werd. We zijn blij, uitgelaten en moe. Henno ging nog even de stad in om te vieren. Terwijl ik de kinderen in bed ga leggen is hij samen met buurman Jaap het festivalterrein dat vlak voor onze deur is weer opgelopen.
Als Teun eenmaal in bed ligt realiseer ik me dat Henno geen hotelkaartje heeft meegenomen. Jaap en Henno kennende heb ik het vermoeden dat het wel eens laat kan worden. Het lijkt me handig als hij het hotel zelf in kan. Ik besluit hem een kaartje te gaan brengen, zodat hij vannacht niet hoeft aan te kloppen.
Ik swipe naar de ‘Zoek iPhone’ op mijn telefoon en wacht tot ik Henno’s iPhone heb gevonden. Ik loop langs de BMX-baan, daarna langs de grote dirt jump waar eerder die avond bmx’ers megasalto’s maakten. Ik ververs mijn scherm. Henno is inmiddels verder gelopen zie ik. Het is druk. Ik loop richting de muziek. Het staat hard. Maar dat wist ik al. De afgelopen twee nachten dreunde het door onze hotelkamer. Ik loop de mensenmassa in richting het podium en kijk afwisselend op mijn scherm en de menigte in. Ik heb er lol in om Henno op deze manier op te sporen tussen deze duizenden mensen. En dan zie ik het petje van Jaap, die boven de kleine Spanjaarden uitsteekt. Henno kijkt net mijn kant op en we maken oogcontact. Een lach. ‘Goed man, dat ‘Zoek mijn iPhone,’ roep ik en probeer boven de muziek uit te komen. De Spanjaarden joelen en zingen mee op de ons onbekende muziek. ‘Biertje?’ wordt teruggeroepen. Ach eentje kan wel. Met de biertjes in ons hand wurmen we ons door de kluwen mensen naar achter. Bier gutst over mijn hand. Ik houd het petje van Jaap in de gaten om te kijken waar ze heen gaan. Rechts naast ons zie ik een rode Super Bock-luifel naar beneden komen. ‘Er is een biertent ingestort,’ roep ik naar Jaap. Er beginnen mensen paniekerig te duwen om er langs te kunnen. Meer bier gutst uit mijn Super Bock-bekertje over mijn handen. Gaat snel zo met dat biertje. We lopen verder. We zien wat huilende pubermeisjes. We maken grappen. Over een ‘extreme sport’ festival met alle gevaren van dien en mensen die schrikken van een omvallend biertentje. We zien nog meer huilende pubermeisjes. De muziek stopt. Iemand roept iets om. Ik ben Henno inmiddels kwijt. Meer mensen beginnen nu weg te lopen van het terrein. ‘Zullen we ook maar die kant op lopen?’ vraag ik Jaap. Ik swipe weer naar mijn ‘Zoek iPhone’ app en zie dat Henno vlakbij moet staan. Dan een app:
‘Zie jullie bij hotel?’
‘Ja is goed’
‘Chaos’
‘Wij zijn vlak achter jou, maar lopen nu terug.’
‘Ik ben alleen.’
‘We lopen nu achter dirt track.’ Ik app er een selfie bij als bewijs.
‘Wacht daar.’
Als Henno zich weer bij ons heeft aangesloten lopen we -nog steeds vrolijk en nietsvermoedend – verder richting hotel.
Eenmaal in het hotel open ik Twitter en zoek op #omarisquino. Een paar Spaanse berichten. Ik gooi ze in de vertaalapp en lees over een ingestorte steiger. Een vage foto. Er was in ieder geval meer aan de hand dan een ingestorte biertent.
De volgende ochtend word ik wakker van ongeruste appjes en een nieuwsbericht van de NOS.
‘Jakkes, jullie zijn oké toch?’
Ik lees over gewonden. Zie beelden van de plek waar wij gisteravond nog stonden. Met mijn slaperige hoofd schrijf ik berichten terug. Dat we er in de buurt waren. Dat we niet door hadden dat het zo ernstig was. Dat we dachten dat het paniek van pubermeisjes was.
We vertrekken uit Vigo. Onze tijd zit er daar op. We besluiten terug te keren naar Noord Galicië waar we nog wat verlaten baaien willen ontdekken. Gedurende de dag stromen ongeruste berichten binnen. De beelden op de Nederlandse televisie zijn blijkbaar heftig, het nieuws groot. Als ik nog wat foto’s open begint langzaam door te dringen hoeveel geluk wij hebben gehad. Hoe dichtbij we er stonden. Een paar minuten voordat de promenade instortte liep ik er nog over om Henno te zoeken. Ik druk gedachtes weg over hoe het ook had kunnen aflopen.
Maar nu zit ik op een verlaten strand naar de zonsondergang te kijken met mijn drie liefjes. Gelukkiger kan denk ik niet.
Voor ons en al onze vrienden in Vigo liep het gelukkig goed af, maar er zijn honderden gewonden. De pubermeisjes stelden zich niet aan. We leven mee met alle betrokkenen.
Wij zijn inmiddels ruim vier weken op reis. Vind je het leuk om ons te volgen? Via Instagram stories doe ik verslag van al onze avonturen. Je vindt mijn account hier.
Geen reacties