Lees

Vakantievloek

Hannah is moeder van Lara (12 jaar) en Luna (9 jaar). Samen met haar man Joren probeert ze de omslag van de (ver)zorgende ouder naar hard core opvoeden te maken en dat valt niet altijd mee. Sinds kort mogen wij meelezen met hun struggles én successen.

‘Mama wat gebeurt er?’ vraagt Luna met geknepen stem vanaf de achterbank. Onhoorbaar zucht ik om mijn stem rustig te laten klinken. 
‘De auto lijkt kapot, meiden. We moeten nu bekijken hoe we dit gaan oplossen’. 
‘Kunnen we nou niet naar de camping vandaag?’ Luna’s ogen vullen zich. Lara vuurt boze vragen op ons af: ‘Hoe kan dat?’ ‘Wat is er dan kapot?’ ‘Wat gaan we doen?’ ‘Hoe lang gaat dit duren!?’
‘Dat weten we allemaal niet, laat ons even nadenken!’ snauwt Joren. Precies bij een vluchtstrook met zo’n oranje SOS paal voelde hij dat de koppeling niet meer reageerde. Drie uur rijden van de bestemming. 

‘Er rust een vloek op onze vakanties!’’ grapte Luna vorige week nog tegen de moeder van een vriendinnetje toen we stonden te kletsen over onze vakanties.
‘Sst, daar praten we niet over’, knipoogde ik toen naar haar. Maar er zat wel wat in, want we hadden al:
1. wespensteken in Zuid-Frankrijk
2. luizen in Denemarken en;
3. krentenbaard in Bretagne

‘We moeten uit de auto en langs de weg wachten.’

En nu staat Joren in de Franse zon gebukt in die paal te roepen, alsof hij een proefje bij NEMO uitprobeert. ‘We moeten uit de auto en langs de weg wachten’, geven ze aan. ‘Ze komen ons straks oppikken,’ koppelt hij terug. 
‘Huh, langs de weg?!’ zegt Luna met grote ogen.
‘Ja schat dat is veiliger dan in de auto blijven zitten.’ Ik kijk vluchtig naar de berm zonder vangrail en grijp de koeltas, de zonnebrandcrème en een grote paraplu. 
‘Wát een avontuur, later lachen we erom,’ probeer ik monter. Joren glimlacht flauwtjes, Luna en Lara ruziën over de schaduw van de paraplu. 

Even later kijken we beteuterd toe hoe de auto op de takelwagen wordt gehesen. Na een knikje van de zwijgzame monteur klauteren we op zijn achterbank. ‘Ik heb nog nooit in zo’n wagen gezeten, wat spannend!’ kwetter ik. Tot mijn opluchting rijden we vijf minuten later een keurig Peugeot-terrein op. Hier wordt het vast allemaal opgelost. 

Helaas blijkt dat een illusie. Hoewel ik na de vakantiedrama’s van andere jaren soms al hintte dat het lot ons ‘stop met kamperen’ toeriep, en juist ‘vijf sterren resort’ naar ons seinde, kreeg ik daar steeds weinig bijval voor. En nu staan we al drie nachten op de plaatselijke gemeentecamping. 

Met verwilderde haren steek ik mijn hoofd uit de tent. Joren zit al onder de luifel. 
‘Nog niks gehoord?’ vraag ik zachtjes.
‘Nope, niks’ zegt hij. 

We staan hier best mooi, onder een treurwilg.

We staan hier best mooi, onder een treurwilg. Maar wel zonder het tropisch zwemparadijs, zonder springkussens en trampolines, zonder animatieteam, zonder vakantievriendinnetjes (want typische doortrekcamping), zonder campingwinkel, zonder snackbar of ijsjes. En niks te doen in de buurt, want: geen auto.

Ik heb eergisteren al gejankt dus ik ga de tafel maar dekken. Joren mailt naar de garage. 
We maken er het beste van: spelletjes, badminton, pingpong en plannen voor als we wél aankomen op de plaats van bestemming. Luna zegt dingen als ‘we hebben het wel fijn zo,’ Lara vraagt dagelijks scherp hoe lang nog, waarom we geen auto huren en telt af hoeveel dagen er van de boeking overblijven. 

Pas vier dagen later is de auto klaar. We proppen alle zooi in de vouwwagen, halen ‘De Verrader’ op en om half tien ’s avonds komen we – bijna een week later dan gepland – aan op de geboekte camping. 

Er ging nog meer kapot deze vakantie; onze handige vouwemmer, de cameralens van mijn telefoon, mijn favo koffiekopje, de aansteker van het gasfornuis, mijn slippers, het vliegenracket en een volle fles douchegel die kapot viel in de campingdouche. Volgens mij hebben we wel kwartet met de vakantievloek. 

Vorige bericht Volgende bericht

Ook leuk

Geen reacties

Laat je reactie achter