Lees

Terug naar vroeger

In plaats van een verhaaltje voorlezen wil Quin dat ik iets vertel over vroeger. Over hoe ik was als kind, waar ik mee bezig was, hoe mijn school er uitzag, wat ik leuk vond om te doen en natuurlijk de grote vraag of ik ook weleens kattenkwaad uithaalde.

‘Vertel je weer een verhaaltje van toen je klein was, mama?’ Verwachtingsvol ligt Quin er elke avond weer helemaal klaar voor in bed. De verwondering, de herkenning, maar ook het ongeloof als ik vertel dat ik samen met mijn broer van de achtste verdieping van een gebouw glasplaten naar beneden gooide, zijn goud waard. Of de verbazing als ik vertel over die keer dat ik alleen thuis was en de boom in onze achtertuin omviel omdat er een harde januariwind over het land raasde en dat de boom maar liefst drie schuttingen van drie tuinen raakte. ‘Wat deed je toen, mama? Was je niet bang?’

Dat ging een tijd goed, totdat ik merkte dat mijn herinneringen een beetje op raakte. ‘Zal ik anders een verhaaltje voorlezen? Dat is toch ook leuk?’ probeer ik deze avond.
Quin is vastberaden. ‘Nee, geen verhaaltje.’ Ik krijg er een knoop van in mijn maag.
‘Maar ik heb er vanavond even niet zo zin in, Quin.’
De weerstand die zijn vragen naar vroeger oproept wordt met de dag groter. Ik probeer ermee weg te komen, door te zeggen dat ik er even te moe voor ben, maar daar prikt Quin meteen doorheen. Hij ziet heus wel dat ik lastig vind. ‘Het mag ook best een verhaal zijn van toen je iets ouder was, hoor, mama. Dat vind ik óók goed.’
Mijn maag krimpt nog meer in elkaar. Zijn poging om mij op mijn gemak te stellen… het raakt me meer dan me lief is. Ik probeer erachter te komen wat het is, dat me zo raakt. Waarom ik pijn in mijn buik krijg als Quin naar mijn jeugdherinneringen vraagt. Herinneringen die ik vast wel ergens heb, maar die ik maar moeilijk terug kan halen.

Eigenlijk ben ik net als Quin gewoon teleurgesteld. Dat het me niet lukt om met nog een anekdote over vroeger te komen, en nog een, een nog een. Hoe harder ik zoek, hoe minder ik er een kan vinden. Ik slik de brok in mijn keel weg.  
‘Het is gewoon best wel confronterend, hoor’, mompel ik. Ik realiseer me direct dat hij geen idee heeft wat ik bedoel. En dat ik het onderwerp nu wel heel groot maak. Maar ik kan niet meer terug.
‘Wat is dat, mama? Confronteren?’ Ik zucht. Niet omdat ik zijn vraag vervelend vind, maar omdat ik niet zo goed weet wat ik moet antwoorden.
‘Dat je je ineens bewust wordt van iets van jezelf wat je eigenlijk niet zo leuk vindt,’ komt er dan toch best verrassend duidelijk uit. ‘Ik heb heel veel leuke dingen meegemaakt en gedaan, maar wát dan precies wéét ik niet meer. En daar baal ik van.’
Quin is rechtop gaan zitten in zijn bed. ‘Ik help je wel,’ zegt hij lief. ‘Het is niet erg dat je je niet alles meer herinnert.’
Ik slik nog een keer en geef hem een knuffel. Ik houd hem stevig vast.
‘Je mag ook wel iets vertellen van toen je drieëndertig was of zo!’, doet Quin nog een laatste poging.
Ik smoor iets wat tussen een snik en een lach zit zachtjes in zijn nek.

Vorige bericht Volgende bericht

Ook leuk

Geen reacties

Laat je reactie achter