Baby, Lees

Smaken verschillen

Ik had me nog zó voorgenomen het bij het tweede kind precies zoals bij de eerste te doen. Elke dag verse groenten en fruit en niets, nooit uit een potje. Geen zout en geen zoetigheid, in elk geval tot de twaalfde maand. Vriendinnen met meerdere kinderen lachten altijd een beetje samenzweerderig als ik ze over mijn voornemen vertelde. Wisten zij iets wat ik nog niet wist? Dat je bij de tweede makkelijker voor de makkelijke weg kiest?

Want, verdorie,  het is toch wel héél handig om een potje op te warmen, zeg. En hop, zo aan de baby te voeren en zéker als je ergens anders nóg een kind hebt rond stuiteren.

Weken ben ik er al over aan het dubben. Wel potjes, geen potjes. Is het wel goed voor haar, voer ik haar niet vet? Geef ik haar te veel suiker, te veel zout? Dat zeggen ze toch ook altijd over magnetronmaaltijden? Als ik de ‘literatuur’ er even op nasla en moet geloven wat ik lees, is potjesvoeding net zo goed als verse prakjes. Mooi, denk ik eerst. Waar maak ik me druk over? Maar ik ben kritischer dan dat. Eigenlijk wordt er vooral beweerd dat er echt géén extra toegevoegde suikers en zout in zitten, precies mijn grootste argument tégen. Maar wat zijn suikers? Natuurlijke suikers? Koolhydraten? Een echt helder antwoord vind ik niet.

Bij het zoveelste potje waarbij Zora met een ferme hoofddraai aangeeft geen zin in ‘Ovenschotel Moussaka’ te hebben, besluit ik naar mijn onderbuik te luisteren. Dus sta ik weer braaf in de keuken groentes, aardappelen, rijst, linzen te koken. Met Zora nieuwsgierig in haar stoel achter mij, bozig zelfs, waarom zij niets krijgt. En terwijl ik de groente, de rijst, en de zalm keurig in een ijsblokjesvorm smeer, begin ik er lol in te krijgen. Een waar kleurenpalet van worteltjes, courgette, rijst, zoete aardappel en pastinaak en zalm verschijnt in mijn totaal ontplofte keuken. Ik wou dat ik zelf elke avond zo’n vorstenmaal kreeg voorgeschoteld.

Waarom is dit onderwerp zo ingewikkeld en zijn de meningen erover zo uiteenlopend? De Keuringsdienst van Waarde, die er een aantal seizoenen geleden indook, gaat vooral in op het belang van smaakontwikkeling. Het komt tot de verrassende conclusie dat het toch echt wel een nadeel is dat bij potjes de smaken gemengd zijn en dat je kindje geen afzonderlijke smaken leert kennen. Zelfs topkoks wisten potjes Boeuf bourguignon en de Kip Teriyaki niet uit elkaar te halen.

Stiekem ben ik best trots op mijn ‘baba’-meisje, dat ze de voorkeur geeft aan eigen gekookte prutjes. Blijkbaar wil ze nu al precies weten wát ze eet en moet iets smaken én ruiken naar wat het is. En ik mag mijn handen dichtknijpen. Het schijnt dat baby’s die al op jonge leeftijd gewend zijn aan verschillende smaken, op latere leeftijd meer verschillende smaken lusten, vertelt een kinderarts in het tv-programma die ervoor heeft doorgestudeerd. Mijn zoon is daar het levende bewijs was. Als oma op de verjaardag van Quin voor de grap roept: “Vanavond eten we spruitjes!”, zet hij het op een juichen. Het enige wat hij echt niet eet zijn champignons.

Ik weet heus wel dat we ook gewoon geluk hebben met een kind dat alles eet. Dat er ouders zijn die zich een slag in de rondte koken en dat hun kind alles weigert wat niet uit een potje komt. En bovendien: de smaakontwikkeling start al in de baarmoeder. Dus daar kan ik nu niets veel meer aan doen. Ik blijf mijn meisje voorlopig toch maar vorstenmaaltjes voor zetten. Misschien krijg ik het ooit een keer terug.

Voor haar boek Relax Mama in de Keuken schreef Elsbeth ook een column over het onderwerp ‘potjes’. Haar dochter Keet wilde juist niet anders. Haar column met de titel ‘Nee, nee, nee’ kun je hier lezen.

Vorige bericht Volgende bericht

Ook leuk

Geen reacties

Laat je reactie achter