Lees

Onbevreesd

Een stroom kindjes met te kleine broeken en vale t-shirts komt het zwembad inlopen. Vanaf de tribune speuren mijn ogen naar Teun. Waar de andere kinderen in duo’s braaf hand in hand in een rijtje lopen, huppelt Teun in zijn eentje helemaal achteraan. Vrolijk. Hij heeft er zin in, in afzwemmen voor diploma B.

Bij de kleedkamers hoorde ik andere moeders over kinderen die nauwelijks hadden kunnen slapen, zo spannend vonden ze het. Ik denk aan mijzelf als klein meisje. Doodeng had ik het gevonden, dat afzwemmen. Van de zenuwen was ik pardoes in de verkeerde rij kindjes terechtgekomen. De kinderen die voor B gingen, terwijl ik mijn A nog moest halen. Bij Teun bespeurde ik niks van zenuwen om dit afzwemspektakel. Onbevreesd en opgetogen stort hij zich in dit avontuur. Net zo onbevreesd en opgetogen als hij tegen iedereen aankletst als we samen op pad zijn.

‘Praatte jij vroeger ook zoveel tegen vreemde mensen?’ vraag ik Henno, die naast mijn ouders op de tribune van het zwembad zit. Ondertussen kijk ik met een schuine blik naar de 29 zenuwachtige kinderen én Teun, die inmiddels allemaal op de lange bank langs de kant van het zwembad zitten.

‘Ik weet het eigenlijk niet,’ antwoordt Henno. ‘Dat moet je eigenlijk aan mijn moeder vragen.’

De badmeester maakt ondertussen een show van het afzwemmen. Terwijl hij de ouders en grootouders instrueert om vooral veel te klappen en te juichen en de kinderen uitlegt wat ze bij het eerste baantje moeten doen, huppelt Teun van opwinding van zijn ene op zijn andere been. Hij wappert met zijn handen, zoekt ons op de tribune en zwaait blij als hij ons gevonden heeft. De slinger kinderen loopt richting de startblokken om ‘als een potloodje’ het water in te springen, maar Teun blijft onze kant opkijken en maakt een hartje van zijn handen richting mij. Met zijn hoofd in zijn eigen wereld, waar zijn fantasieën en gedachtes over elkaar tuimelen. Misschien lijkt hij toch wel op mij hè,’ zeg ik tegen Henno die mij ook altijd ‘beschuldigt’ van dromerigheid.

Na drie kwartier gejuicht en geklapt te hebben voor kinderen die doken, sprongen, watertrappelde, baantjes op rug en buik trokken en door het gat zwommen, mogen we de te warme tribune verlaten. Alle kinderen zijn geslaagd voor hun diploma B. Als ik Teun heb geholpen met aankleden en het overvolle restaurant inloop zie ik mijn 75-jarige vader, pratend met iemand die ik niet ken. Dat doet hij het liefst, met Jan en alleman een gesprek aanknopen. Als kind nam ik hem dat niet in dank af, ik schaamde me dood voor een vader die zijn mond nooit kon houden en gekke grapjes maakte. En dan valt het kwartje. Teun heeft het dromerige misschien van mij en de bruine ogen van Henno, maar verder heb ik een kind gebaard dat in wel heel veel opzichten op mijn vader lijkt. Geen wonder dat het zijn oogappeltje is.

Vorige bericht Volgende bericht

Ook leuk

Geen reacties

Laat je reactie achter