Marloes is moeder van Willem (7 jaar) en Guusje (5 jaar) en blogt over haar rommelige en drukke leven.
‘Ik ga vragen of ik mee mag doen!’ Mijn zoon staat resoluut op en loopt naar de campingburen die een spelletje spelen waarbij ze met houten blokken stokjes proberen om te gooien. Vol bewondering kijk ik hoe hij op het groepje volwassenen en kinderen afloopt en vraagt of hij mee mag doen. Dat had ik nooit gedurfd, denk ik bij mezelf, niet toen ik zeven was, maar eigenlijk nu nog steeds niet.
Als even later mijn dochter aan komt fietsen in haar badpak en op blote voeten, twijfelt ze geen moment: ‘ik doe ook mee’, kondigt ze aan. Met een mengeling van trots en verbazing aanschouw ik het geheel. Dat zelfvertrouwen en die durf hebben ze heel zeker weten niet van mij. Iets bestellen in een restaurant, alleen boodschappen doen en nieuwe vrienden maken; ze doen het allemaal zonder enige vorm van faalangst.
In een mix van woede en verdriet komt ze op me afgestampt
Ik ben alweer weggezonken in mijn gedachten als ik zie hoe de buurman een blokje opraapt en richting het paaltje gooit waar mijn dochter bij staat. Met volle vaart raakt het blokje niet zijn doel, maar wél haar knie. Veel pijn kan het niet doen, maar ik zie hoe ze verschrikt opkijkt, enige tijd verstijft en dan in een mix van woede en verdriet op me afgestampt komt.
Drie octaven hoger dan normaal begint ze tegen me te bruljanken. ‘Hij zei geen sorry! Hij is een groot mens en hij gooit het blokje tegen mij aan en hij zei niet eens sorry!’ Ik trek haar op schoot en probeer haar te sussen, ‘ach lieverd, dat deed die meneer niet expres, dat kan gebeuren in een spelletje’. Maar ze is onvermurwbaar. ‘Hij móét sorry zeggen, hij zei geen sorry. Ook als je iets per ongeluk doet, kun je toch gewoon sorry zeggen?’ Ze praat inmiddels op een toonhoogte die voor volwassenen nauwelijks nog hoorbaar is.
Ik weet even niet waar ik moet kijken
Na enkele minuten veegt ze de laatste tranen van haar gezicht en loopt kordaat de voortent uit. Zonder aarzeling stapt ze op de buurman af en tikt hem op zijn rug. Vrolijk draait hij zich om als mijn kleine strijder haar handen in haar zij zet. ‘Als je iemand pijn doet, ook al is het niet expres, moet je wel sorry zeggen. Jij gooide een blokje tegen mij aan en dan moet je sorry zeggen!’ De buurman wisselt een blik met mij en ik weet even niet waar ik moet kijken.
Dan zakt hij door zijn knieën en aait over haar geraakte knie. ‘Sorry meisje, je hebt helemaal gelijk. Het was niet mijn bedoeling.’ Triomfantelijk loopt ze terug naar onze tent terwijl ik met twee handen mijn open mond weer moet dichtklappen. Dit had ik nooit gedurfd, denk ik bij mezelf, niet toen ik vijf was en waarschijnlijk ook nog niet als ik 99 ben.
Geen reacties