Natanja blogt over haar leven als moeder van een dochter van tien en een zoon van zeven. Die vandaag in zijn eentje een feestje zat te vieren. Natanja telt de dagen af tot alles weer normaal is.
Hieperdepiep hoerááá! Uit dertig blikken kinderkeeltjes klinkt een verjaardagsgroet voor de juf van groep 4. Ik gluur om het hoekje van mijn zoon’s slaapkamer. Gekleurde vlekjes van de discobol zoeven langs de muur. Temidden van een berg knuffels zit hij op bed. Het hoofdkussen onder zijn kont, laptop voor zijn neus, feestmuts op, een stoffen vlaggenslinger om zijn nek gedrapeerd. Chips en limonade staan binnen handbereik. ‘Zorg voor wat lekkers’ mailde de juf. ‘Dat hoort bij een feestje.’ Daar zit je dan, zeven jaar oud, in je eentje een feestje te vieren.
Ik mis het overhandigen van mijn bloedjes in een propvol schoollokaal
Terug aan de keukentafel mijmer ik wat voor me uit. Wat ben ik blij dat dit volgende week voorbij is, want wat mis ik school. Ik mis de dingen waar mijn kinderen van gaan stralen. Op een dag als deze had ik in lockdownloze omstandigheden mijn zoon kwispelend als een puppy op het schoolplein afgeleverd, verkleed en met glanzende ogen vol verwachting, zich verheugend op de speciale feestdag. Ik mis het overhandigen van mijn bloedjes in een propvol schoollokaal vol ouders, en dat ik dan álle werkjes aan de wand moet bewonderen. Het gegein op het schoolplein als ze hun vrienden en vriendinnen tegenkomen. De directeur en conciërge die ons vriendelijk begroeten als we binnenwandelen. Ik mis het met samengeknepen billen (als ze haar nek maar niet breekt) bewonderen van mijn dochters’ nieuwste acrobatische toeren aan het koprolrek. Het uitzwaaien van volle schoolbussen vol stuiterende kinderen richting hun schoolreisje, wetende dat ik ze aan het einde de dag wit als papier, doodmoe en misselijk, maar vól enthousiaste verhalen weer in mijn armen sluit.
Ik kijk zelfs uit naar alles waar ik een haat-liefde verhouding mee heb. Een half uur wortel staan schieten op het schoolplein, wachtend tot mijn kind als allerlaatste het schoolgebouw verlaat, ‘omdat ik nog moest vegen.’ Om vervolgens in huilen uit te barsten omdat er niemand meer is om mee te spelen – en ik dus de hele middag het aangewezen speelgenootje ben. De beleefde gesprekjes met ouders waarvan ik helemaal niet weet bij welk kind ze horen. Ik weet het zeker: lachend zal ik dit jaar mijn werkagenda om de avondvierdaagse heen plannen. Vol overgave leer ik de nieuwste Kinderen-voor-Kinderen-koningsdag-dans met ze. Geduldig help ik met het smeren van de boterhammen tijdens het Nationale Schoolontbijt. En als ze hun kinderfeestje weer in het zwembad mogen vieren loop ik met liefde uren rond in een gebouw vol chloordampen, in de schimmelige voetsporen van een ander.
Ook al mag ik de komende tijd het schoolplein nog niet op of het gebouw in, toch tel ik de dagen af. Wat verheug ik me erop om die koppies weer blij te zien, in hun natuurlijke habitat. Ketend tussen de kinderen, zonder mij nodig te hebben. ‘Dááá-haaaag mam! Ga nou,’ wil ik horen. En dat ik dan na een laatste zwaai naar huis wandel, met een gerust hart en blij gemoed. Thuiskom in een heel stil huis. Héél stil. En dan wat lekkers pak om dat in mijn eentje te vieren.
Geen reacties