Quin en ik gaan met z’n tweetjes op pad om een kastje op te halen dat ik via Marktplaats heb gekocht. Een vriendelijk ogende vrouw doet de deur open en stelt zich aan mij voor. We geven elkaar een hand. Ik merk dat ik hoop dat ze Quin overslaat, maar dat doet ze niet. ‘Hallo, en wie ben jij?’ vraagt ze terwijl ze haar hand naar hem uitsteekt. Ik voel dat Quin een stapje achteruit doet en zich achter mij opstelt. Als ik opzij kijk, zie ik Quin bozig naar de grond kijken.
Ik voel me direct ongemakkelijk, maar zeg niets. Ik wil hem de ruimte geven om te zeggen wat we eerder hebben besproken. Ik kan hem niet dwingen om een hand te geven, maar in een poging hem uit te leggen dat het voor de ander ook niet zo leuk is, opper ik dat hij dan maar iets moet zeggen in de trant van: ‘Hoi, ik ben Quin en ik geef liever geen handje.’ Hij heeft dat om precies te zijn één keer gedaan. Tegen Zwarte Piet. En toen ik daar later op terugkwam om hem te bejubelen voor zijn reactie zei hij een beetje gepikeerd: ‘Maar ik wilde hem juist wél een hand geven!’
Ik heb nog even de hoop dat hij dit keer misschien toch aangeeft dat hij liever geen hand geeft. Maar het blijft angstvallig stil naast me. ‘Hij geeft liever geen handje,’ hoor ik mezelf alweer zeggen. De vriendelijke vrouw laat haar hand zakken en draait zich om om ons voor te gaan naar binnen.
Het is niet alleen het ongemak bij die ander dat me raakt, ook voor Quin is het lastig. Daarom slik ik soms mijn woorden in en wil ik niets hoeven zeggen, wil ik zijn reactie en mijn manier van opvoeden niet hoeven te verdedigen. Maar dat gebeurt minder vaak dan ik zou willen. Voor mijn gevoelige jongen zijn die aanraking en het idee dat hij niet weet wat er daarna gezegd en gevraagd wordt net twee prikkels te veel. Daarbij komt ook nog eens de druk die voelt dat hij iets moet in zo’n situatie. Want we hebben het er al heel vaak over gehad. Dat het onbeleefd is, en niet aardig. Dat de ander het fijn vindt als hij een handje zou geven. Hoe zou hij zich voelen als hij iemand een boks wil geven en die ander kijkt de andere kant op? Inmiddels is hij negen en geeft hij nog steeds geen hand (ik schreef er eerder een blog over).
In gedachte geef ik hem een donderpreek. Maar ik weet uit ervaring hoe vaker hij ‘ik weet het niet’ zegt op mijn vraag hoe hij dan wél zou kunnen reageren, hoe bozer ik word. En dan wordt Quin ook boos en ik nog bozer en komen we geen stap verder.
Dus ik laat me schouders zakken. Ik neem me voor om het onderwerp te laten rusten en met hem mee te bewegen. Ik sla mijn arm om hem heen en zeg: ‘Blijft lastig hè, handjes geven?’
Verbazing en opluchting, ongeloof, maar ook dankbaarheid spatten van zijn gezicht. Mijn hart breekt bij mijn eerdere bozige gedachtes. Hem het gevoel geven dat hij gezien wordt is me veel meer waard dan wat anderen van hem en mij als moeder denken.
2 Reacties
Zó herkenbaar, onze zoon van 10 vindt het ook heel lastig om handjes te geven en om oogcontact te maken. Ook ik vind dat soms lastig, je wilt je kind toch beleefd opvoeden? Je zegt dank je wel en je kijkt iemand aan, je geeft een hand en stelt je voor…..je geeft de jarige een hand en je zegt gefeliciteerd….. dat is echt veelste lastig voor onze zoon…Mooi hoe jij gereageerd hebt! Ga ik ook doen de volgende keer, je geeft je kind de steun die het nodig heeft en je laat zien dat hij wel weet hoe het ´moet’
Groetjes Anne-Marie
Ik heb ASS en heb er ook een hekel aan, maar blijft lastig, aangezien vrijwel iedereen het normaal vindt om een hand te geven. Ik probeer er altijd onderuit te komen. Superfijn voor je zoon dat je hem de ruimte geeft om nee te mogen zeggen, al is dat nu nog via jou.