“Wééhh, wééééhh.” Ik probeer het hartverscheurende gehuil van het jongetje net iets jonger dan Benja te negeren. Het is alsof hij per se wil dat ik hem hoor, want zijn volume stijgt, net als mijn hartslag. De leidster knuffelt, sust, leidt af en zet hem uiteindelijk – kijkt ze nou wanhopig? – heel even op de grond. De locatiemanager verduidelijkt de situatie: “Hij is nieuw hier en moet nog een beetje wennen.”
Joost en ik zetten vandaag onze eerste door blauwe slofjes omhulde voeten over de drempel van een kinderdagverblijf. Omdat we in de luxepositie zitten dat oma’s en opa’s oppassen was dat niet eerder nodig, maar omdat die binnenkort zes weken op vakantie gaan zoeken we nu naar een andere oplossing. Voor Joost een prima reden om Benja vanaf deze zomer een dag per week naar de opvang te brengen. Daar kan hij lekker met andere kinderen spelen, leert hij delen en op z’n beurt wachten en heeft hij meer speelgoed dan hij thuis ooit zal krijgen. Als je het zo bekijkt is het kinderdagverblijf voor een kind wat een kroeg vol mannen met sixpack voor mij is: daar wil je best even verblijven.
Maar ja, ik kan zelf keuzes maken, Benja niet. ‘Wat nou als hij daar de hele dag huilt?’ denk ik terwijl mijn maag 180 graden draait. Mijn trillende onderlip verraadt mijn angst dat hij geen vriendjes krijgt. En als ik alleen al denk aan het ‘mama’, mamaaaa’ dat ik na een laatste knuffel achter me zal horen, glinsteren de tranen in m’n ooghoek. Ondertussen raak ik met de dag geïrriteerder op mezelf, omdat ik zo’n moeder ben geworden die haar kind het liefst krampachtig bij zich houdt om elk mogelijk leed te voorkomen. Terwijl ik mezelf had gezworen nooit zo te zijn.
‘Waarom ga je niet gewoon eens kijken?’ vraagt een vriendin wiens kroost al van kleins af aan naar de opvang gaat. ‘Dan kun je een iets realistischer beeld van de situatie ontwikkelen.’ Met het naderende oppasprobleem in mijn achterhoofd neem ik haar advies met lichte tegenzin ter harte. Twee dagen later kunnen we terecht voor een rondleiding.
“Eigenlijk is zo’n opvang gewoon een soort kinderfabriek hè?” verzucht ik. “Het klopt niet. Dan wil je kinderen, ben je in de gelukkige positie dat je ze ook krijgt en breng je ze vervolgens naar iemand die ze voor bijna acht euro per uur troost omdat ze liever bij papa en mama zijn.” Joost kijkt me lachend aan en reageert: “Het enige wat jij doet, is jouw nachtmerries rechtvaardigen. Waarom focus je je niet op de reactie van Benja? Hij begon gelijk te spelen en had geen enkel oog meer voor ons.” Ik wend mijn blik af, wetende dat hij gelijk heeft. Ergens achterin mijn hoofd begint iets te dagen.
Wat nou als hij het daar fantastisch vindt?
1 Reactie
Mijn dochter vindt het helemaal het einde, is soms verdrietig dat ze niet mag gaan als ik vrij ben! Maar als ik kom halen, dan is ze zo, zo blij me te zien❤️
Loslaten begint vroeg he?