Lees

Kamikaze

‘Geef maar hier,’ zeg ik resoluut tegen het vriendje en ik pak het uiteinde van de lasergun vast die hij stevig in zijn handen klemt. Die gaat hij nu aan mij overhandigen, verwacht ik. Hij gaat mij geschrokken aankijken, ‘sorry’ prevelen en met zijn handjes op zijn rug wachten zodat ik mijn uitleg kan hervatten. Of ik zoiets nou echt had gedacht, weet ik niet. Maar dat hij het apparaat met een verrassend grove kracht uit mijn hand terug zou trekken, op de toppen van zijn longen ‘NEEEE!’ zou schreeuwen en mij woedend aan zou kijken, was niet het scenario dat ik verwachtte.

Ik vind kinderfeestjes moeilijk. Het is druk, onvoorspelbaar en ik word zenuwachtig van ongeleide projectielen. Ik wil niet de hele tijd ‘niet op de bank springen!’, ‘niet je stroophanden aan de stoel afvegen!’ of ‘en nu allemaal koppen dicht!’ gillen. Niet omdat ik die stroophanden zo verschrikkelijk vind, maar omdat ik overprikkeld raak en dan neemt de grote boze heks in mijn hoofd het roer over.

Pepijn wilde met zijn kinderfeestje lasergamen. Tenminste, eerst wilde hij lasergamen, toen skaten, toen bowlen en toen toch weer lasergamen. Het moest in ieder geval stoer zijn. Heel stoer. Er mochten ook alleen maar stoere jongens komen. Op mijn vraag of er ook stoere meisjes waren, moest hij lang nadenken. Na wat suggesties van mijn kant, ‘Floor is echt stoerder dan de meeste jongens!’ werden er toch twee meisjes uitgenodigd.

Ik dacht dat ik het goed geregeld had. Er was een gehuurde doos met laserguns en een echte camouflagestift voor op de wangen, er was een stapel pannenkoeken en we zouden lekker buiten zijn. Iets meer ruimte en een zonnetje, dan komt het vast goed. En stroophanden zijn daar minder schadelijk.

Tot ik tegenover de kamikazeklasgenoot kom te staan die al de hele middag bevelen roept en niet kan ophouden met op alle knopjes tegelijk te drukken. Van zijn lasergun. En van mij.
‘Leg allemaal je lasergun even voor je neer op de grond, dan kan ik het rustig uitleggen,’ probeer ik nog. Maar Rambo stopt niet. ‘Single Shot! Machine gun! Power blast!’ blijft de metalen stem uit zijn apparaat roepen.

In mijn hoofd gaat een steekvlam af. De ruimte om me heen wordt wazig en ik hoor een soort piep in mijn oor.
‘Hier met dat ding!’ en ik trek het met kracht uit z’n handen. Het liefst wil ik het schreeuwende stuk plastic neergooien, ‘Zoek het lekker uit met je kutlasergame!’ roepen en naar huis stampen. ABC, ik kap ermee.

Dat doe ik niet. Ik leg het ding rustig neer op de grond, haal diep adem en ga verder met mijn uitleg. Ik kijk naar mijn horloge.
‘Klaar? Go!’ roep ik. De tijd gaat nu in. Nog een kwartier tot het eerste potje erop zit. En nog twee uur tot hun ouders ze weer komen halen. Ik smeer een beetje camouflage op mijn wangen. Kom op, power blast. 

Vorige bericht Volgende bericht

Ook leuk

Geen reacties

Laat je reactie achter