Irma is (sinds kort) moeder van vijf kinderen. Haar zoon Guus is nu 5, haar eerste tweelingdochters ruim 2 en de tweede tweeling is zeven maanden. En dat voor iemand die voorheen had bedacht dat ze niet al te veel kinderen wilde, en zeker niet al te dicht op elkaar qua leeftijd. Bij ons op de club deelt ze hoe het haar en haar kinderschare af gaat!
Onze campingbuurvrouw Margreet zit op een stoel bij onze voortent. Ze geeft onze Nikkie de fles.
“Ik heb dít nou nog nóóit gedaan!” trilt haar stem van enthousiasme.
Een half jaar geleden, op de eerste dag van ons kampeerseizoen, te midden van de complete chaos van ons gezin, maakte ik kennis met Margreet.
‘Oh, jongens, alsjeblieft, doe eens even rústig!’ had ik voordat we aankwamen richting de achterbank van de auto geroepen, alsof er ooit een kind rustig is geworden door te zeggen dat ze rustig moeten doen. De oudste drie hadden ruzie met elkaar, en de baby’s waren beide huilerig. Ik liet de kinderen uit de auto en hun energie verspreidde zich al snel over het veldje van de camping. Mijn hoofd tolde van pure overstimulatie en mijn benen waren zwaar van slaapgebrek toen ik de baby’s uit de auto tilde. Op dat soort momenten snak ik naar een paar uurtjes voor mezelf, rust om me heen, geen gezeur aan mijn hoofd.
Ik word soms gillend gek van het lawaai.
Margreet verbleef in haar caravan tegenover ons, zij had daar net als wij een seizoensplek. Aan haar tafel stonden twee campingstoelen: alsof elk moment iemand zich bij haar zou kunnen voegen. Terwijl mijn kinderen als wervelwindjes om ons heen raasden, vertelde ze me over haar Johan. Johan was onlangs veel te jong overleden, en nu was Margreet voor het eerst in zesentwintig jaar alleen in haar caravan.
Margreet wordt soms gillend gek van de stilte.
Ik wilde weten wat voor iemand Johan was, en die vraag was het begin van een band.
In de loop van het seizoen werd die band een vriendschap. Wij brachten leven in de brouwerij, de kinderen vrolijkten haar op, zij vertelde en ik luisterde, mijn man leverde hand- en spandiensten waar nodig. Kwamen we met de auto het veldje op gereden, dan gingen haar ogen lichtgeven. Bij aankomst vloog Maartje haar steeds om de hals. We gingen samen het bos in en aten ijsjes. Margreet hielp ons als we handen te kort kwamen, wiegde onze huilende baby’s, wreef over geschaafde knietjes.
Ik kijk toe hoe Margreet in het najaarszonnetje voor het eerst een baby de fles geeft. Haar glimlach geeft me een fijn gevoel. Ik hoor mijn andere kinderen achter me de gebruikelijke herrie schoppen. Maar weet nu ook dat het plotseling heel stil kan worden.
Geen reacties