Ingelise is moeder van drie kinderen (12, 10 en 7). Ze blogt over haar leven als (werkende) moeder en wat haar daarin allemaal verwondert.
‘Heb jij er ook zo’n zin in?’ vraagt de moeder die voor de school staat. De stevige rugtas aan haar voeten verraadt dat ze straks mee zal gaan met de kinderen die een voor een vrolijk de bus in druppelen. “Nee”, antwoord mijn zoon kortaf en met een stuurs gezicht. Ik zie de verbaasde blik in haar ogen en voel me verplicht iets te zeggen. ‘Ach ja,’ mompel ik verontschuldigend, ‘niet iedereen houdt van dit soort dagen hè.’ Ze staart me aan alsof we net met de eerste lijnvlucht van Mars zijn gekomen. En ik snap dat wel. Want welk kind heeft er nou geen zin in het schoolreisje?
De ene na de andere beer sprong voor ons op de weg.
Nou, die van mij dus. Op weg naar school had hij al uitgebreid uit de doeken gedaan waarom hij opzag tegen vandaag. Omdat de busreis vast veel te lang zou duren. Omdat hij niet zomaar ergens buiten zijn brood op wilde eten. Omdat zijn groepje vast niet aardig zou doen tegen hem. De ene na de andere beer sprong voor ons op de weg. Zoals altijd probeerde ik ze weg te jagen met sussende woorden en praktische oplossingen. Het hielp maar half. Maar ik weet ook dat het kwartje straks twee kanten op kan vallen. Soms heeft hij gewoon een duwtje nodig en vindt hij het uiteindelijk hartstikke leuk, soms blijft hij de hele dag hangen in zijn bui.
Een ding is zeker: onze jongste is nou niet direct wat je noemt een avonturier. In tegenstelling tot zijn twee zussen die altijd staan te trappelen om nieuwe dingen uit te proberen en op pad te gaan, blijft hij liever veilig in zijn vertrouwde omgeving. Dat is altijd al zo geweest. Als driejarige vond hij het al mooi geweest als we net de ingang van de dierentuin waren gepasseerd. Rende de rest op een drafje naar de apen, dan stelde hij zijn standaardvraag: ‘Kunnen we weer naar huis?’ En nog altijd is hij altijd lastig te porren om iets te gaan ondernemen. Zelfs een bezoekje aan de speeltuin hoeft van hem niet zo nodig. Hij hangt gewoon liever met een Donald Duck op de bank.
Niet iedereen zit op dezelfde manier in elkaar.
Daar is natuurlijk helemaal niets mis mee. Niet iedereen zit op dezelfde manier in elkaar. Maar tegelijkertijd is het niet gezond om altijd op de bank te hangen. En als je bij een verjaardagsfeestje als enige aan de kant blijft staan bij een spelletje omdat je het maar raar en stom gedoe vindt, dan wordt je de volgende keer misschien niet meer uitgenodigd. Dat is ook jammer. Dus worstel ik continue met de vraag hoeveel we hem moeten stimuleren om zich over zijn weerstand heen te zetten. Verplicht ik hem om dingen te doen waar hij niet zo blij van wordt of laat ik hem zijn eigen grenzen bepalen?
Midden in mijn overpeinzingen floept er een bericht in mijn werkmail. De kerstborrel op kantoor wordt dit jaar opgeleukt met een dobbelspel, waar iedereen geacht wordt een bijdrage aan te leveren. Ik heb spontaan geen zin meer in de festiviteiten en zoek naarstig in mijn agenda naar excuses om mijn snor te drukken. Ehm… misschien heb ik ook een duwtje nodig?
Geen reacties