Alle suikerverzetsstrijders ten spijt, soms moet er gewoon gesnoept worden. Zonder dat er iets te vieren valt. Jezelf verlekkeren aan al die bakken snoepgoed is al feestelijk. En helemaal als je dan ook iets mag kiezen.
Lieve en ik zijn in de snoepwinkel. Zo’n echte, met hele wanden vol snoep en een winkelier met een gestreept schort en lieve ogen. We zien wormen, slangen, spinnen, haaien, kikkers, dolfijnen, schildpadden, apenkoppen, citroentjes. Grote brokken chocola en lolly’s zo groot als je hoofd. Van de felle kleuren alleen al krijg je gaatjes in je tanden. Wat een heerlijkheid.
Ik kijk mijn ogen uit. Lieve haalt haar schouders op, ze wil een ijsje. Ze probeert me mee te trekken naar de kassa waar de ijsautomaat staat, maar ik ben afgeleid door de beker met zoethoutstokjes die ik nog van vroeger ken. Wat voelde ik me interessant als ik net als mijn klasgenoten met zo’n tak in m’n mond liep.
“Wat een mooie winkel heeft u!” zeg ik tegen de winkelier die wisselgeld teruggeeft aan drie jongetjes met grote zakken snoep.
“Dank u! Wilt u ‘m kopen?” antwoordt hij. “Ik wil er voor mijn gezin zijn, ziet u, mijn dochter is ziek. Ik wil niet meer werken. Mensen vragen me of ik het me kan veroorloven, maar dat kan me niks schelen. Mijn kind is het allerbelangrijkste, dat zult u vast begrijpen. Als ze u zouden vragen of u komt werken als zij ziek is, dan gaat u toch ook niet meer? Anorexia heeft ze. Het gaat nu wel weer beter, maar met haar vriendin niet. Al vijf jaar is ze ziek. Het is moeilijk. Wilt u spikkels of chocola?”
Lieve wil chocola, ik spikkels. Ik luister knikkend naar de lieve koopman met beide ijsjes in mijn handen. Het softijs begint al langzaam over de rand van het hoorntje te vloeien. Lieve kijkt beteuterd naar het ijsje met chocola. Ze wil toch spikkels.
Ik snap hem. Voor je kind offer je alles op. Een ijsje met spikkels of je geliefde winkel.
Geen reacties