Lees

1000 dagen

Quin en Zora schelen 6,5 jaar.  En dat heeft verschillende redenen.

Eén daarvan zijn de bekende 1000 dagen. Dat is ruw geteld drie jaar. Die ik toch wel in zijn volledigheid nodig had om aan het idee te wennen dat ik een kind had.
Dat ik moeder was.
Dat er iemand was voor wie ik moest zorgen. Die afhankelijk van mij was. Om wie ik me zorgen maakte.
Een vriendin had me vooraf gewaarschuwd: neem die eerste 1000 dagen geen overhaaste beslissingen en ga niet uit elkaar. Je voelt dingen die je niet voor mogelijk had gehouden. Dat zal wennen zijn, voor iedereen!

Ik weet nog dat ik dacht: uit elkaar gaan? Net nu we een kindje hebben gekregen en weer helemaal verliefd zijn? Op elkaar en op ons kindje? Ze leek wel gek, die vriendin.
Maar na de drie-maanden-kick van het begin, vochten we elkaar inmiddels geregeld weg bij de commode omdat de een vond dat hij het beter kon dan de ander en andersom.

Drie jaar later zaten we in een lekker ritme en hadden we de rol van vader én moeder van elkaar wel zo’n beetje geaccepteerd. En na die 1000 dagen dus, begon ik heel voorzichtig heel af en toe te denken dat een tweede kindje misschien toch wel leuk zou kunnen zijn. Voor Quin, dan.
Helaas mocht dat toen niet zo zijn. Na zes weken was het hartje gestopt met kloppen. Dat kon de verloskundige zien tijdens de eerste negen-weken-echo.
Ik weet nog goed hoe uit het veld geslagen we ons voelden: geen hartje meer? Het kostte mij opnieuw 1000 dagen om aan dat idee te wennen.

Met Zora zijn we nu halverwege en dat besef sloeg in als een bom: ik kon ineens heel helder voor de geest halen wat ik voelde toen ik net moeder was geworden. Hoe het was om tien verschillende emoties tegelijk te voelen: geluk, paniek, vreugde, pijn, eindeloos veel liefde, wanhoop, onrust, angst, verdriet en blijdschap. Maar wat ik me vooral herinner is dat al die emoties er mochten zijn.
1000 dagen lang.

Bij Zora waren die emoties er toch wat minder. Ik werd er niet meer zo door overmand. Ik vond al in mijn kraambed dat ik door moest, het gewone leven op moest pakken. Dat ging vanzelf, want Quin moest gewoon weer naar school. Maar ik vond óók dat ik die studie die ik tijdens mijn zwangerschap afgerond had, nu maar eens in praktijk moest brengen. Dat ik nu eindelijk maar eens moest gaan doen wat ik echt wilde.
Het is best veel wat ik van mezelf vraag. Zeker nu ik besef dat ik pas halverwege ben.

Vanochtend moest ik heel sterk aan ons tussenin-kindje denken en aan wat voor een kindje het geweest zou zijn. Was het misschien nog een jongetje of was het een meisje? Zou het net zulke leuke krulletjes als Zora hebben gehad? Maar ook: zou Zora er dan eigenlijk wel gekomen zijn? Die gedachte greep me onverwacht hard naar de keel.

Ik hoef niet zo streng te zijn: míjn rollercoaster begint dit keer gewoon een beetje later. Gelukkig heb ik nog 500 dagen te gaan.

 

Vorige bericht Volgende bericht

Ook leuk

Geen reacties

Laat je reactie achter