We gaan

Lieve, we gaan zo weg. Doe jij je schoenen alvast aan? Nee, je kunt je schoenen prima zelf pakken. Nee, je kunt niet hier blijven, schat. Nee, je mag ook niet op blote voeten naar buiten. Nou, kom hier, waar zijn je sokken trouwens gebleven? Hoe bedoel je, die doen een beetje pijn? Je sokken kunnen geen pijn doen. O, die pleister. Ja maar je sok kan best over je pleister. Nee, dat doet geen pijn. Het is ook vast al een beetje over. O niet, nou dat is heel vervelend. Wacht, doe het zelf even, want… Nee, Pepijn! Dat is de drinkbak van Willem, die is niet van jou. Hè, je mouw is helemaal nat. Kom, we trekken een ander shirt aan. Wat ga je doen Lieve? Wil jij nou ook een ander shirt aan? Dat is helemaal niet nodig, met jouw shirt is niks mis. Nou, vooruit dan. Nee, die met die bloemetjes zit in de was. Hier, huppetee, hartstikke mooi shirt. Waar heb je je schoenen nou gelaten, die zou je net aandoen.

Pepijn! Blijf nou eens met je handen uit die bak. Hier, ga jij hier even zitten, dan zoek ik Lieves schoenen. Ze lagen net hier nog. Waar zijn die… o, je hebt ze al. Nou, gooi ze eens niet zo op de grond. Hoezo je wilt deze niet aan? Net wilde je nog per se deze aan. Nee, regenlaarzen zijn nu niet nodig, daar is het veel te warm voor. Nee, die sandalen pas je niet meer, daar moeten we nog nieuwe voor kopen. We gaan niet nu nieuwe schoenen kopen, dat doen we een andere keer. Omdat ik daar nu geen tijd voor heb. Kom op, nu een beetje meewerken we moeten weg. Vooruit, doe ze dan zelf maar dicht. Nee, niet zo, nee, ja, zo ja. Goed.

Pepijn? Heb jij gepoept? Je kijkt behoorlijk trots dus het zal wel. Kom hier, doen we nog een nieuwe luier, we hebben alle tijd namelijk, we komen helemaal niet te laat. Pepijn, blijf eens liggen, hier heb je m’n sleutels, kijk eens hoe mooi. Niet met je voetje in de poep! O, Pepijn! Nee, geeft niks, je doet het niet expres. Kijk, we vegen het gewoon weg, hoppa. Nee Lieve, je hoeft niet te helpen, het gaat goed hier. Zo. Ga jij nog even naar de wc, Lieve? Nee, je hoeft ook helemaal niet te plassen, maar je gaat wel even op de wc zitten. Hè, waar zijn m’n sleutels nou gebleven? Wat zeg je Lieve, kwam er toch een plas? Goed hoor. O, hier liggen m’n sleutels. Heb jij je jas al aan? Ja, je vest is ook goed. Nee, ik wil m’n sleutels nu zelf even vasthouden, want straks ben ik ze weer kwijt. Hebben we alles? Zo, dan kunnen we gaan. Gezellig.