‘Hoeveel mensen lopen er mee, denk je, mama?’
Quin wilt altijd precies weten hoeveel minuten iets duurt, hoeveel meters het nog is en hoeveel mensen er komen. Daar wordt hij rustig van.
‘Ik denk ongeveer duizend.’
‘Duizend?’
‘Ja. Zoiets.’ Ik kijk om me heen. Of eigenlijk kijk ik weg, want precies weet ik het natuurlijk ook niet.
‘Maar hoe weet je dat dan?’
Dat was te verwachten. Gewoon iets aannemen wat ik zeg, gebeurt zelden.
‘Dat zei die mevrouw op tv. Die vertelde dat vijfhonderd kinderen zich hadden ingeschreven. En ieder kind heeft een vader, een moeder, een oma of een tante mee. Dus. Twee keer vijfhonderd is duizend.’
Quin heeft er even niets op te zeggen.
‘Mag ik wat water?’
‘Tuurlijk schat. Of wil je een nectarine?’
Quin en ik lopen dit jaar voor het eerst de Avondvierdaagse. Vooraf had ik met Quin nog ‘Een potje met vet’ geoefend. Nu het angstvallig stil is in de stoet, voel ik me opeens heel oud. De katoenen zakdoeken over een halve sinaasappel of citroen met een pepermuntje erop beleven daarentegen wel een ware revival. Dat maakt een hoop goed.
‘Hoelang lopen we nu? Ik denk dat we bijna op de helft zijn, toch?’
‘We zijn net vijf minuten onderweg, schat.’
‘O. Hoelang moeten we dan nog?’
‘De wandeling is vijf kilometer.’ Alsof hij er enige notie van heeft hoe ver dat is.
‘Hoeveel stappen hebben we nu gezet, denk je?’
Ik ga er gemakshalve even vanuit dat we één meter per stap zetten. ‘Ik denk 500, schat.’ Ontspannen is er niet echt bij. Ik laat zien dat één stap inderdaad ongeveer één meter is.
‘Wow.’ En hij rent weg, naar zijn vriendjes, om het grote nieuws te vertellen.
Even later sluit hij zich weer bij me aan. ‘Hoelang moeten we nog, mama?’
‘We zijn er bijna, schat.’
‘Ja, maar ik wil weten hoeveel stappen nog.’
‘Nog 300 meter, denk ik.’
‘300 nog??? Dat is veel meer dan vijf kilometer!!!???’
‘Nee, schat.’ Ik moet lachen. Wat me op een boze blik van Quin komt te staan. Dus leg ik geduldig uit dat één kilometer duizend meter is. En dat vijf kilometer dus vijfduizend meter is. Vijfduizend stappen. Hij krijgt er acuut pijn in zijn benen van.
‘Ik wil eigenlijk wel naar huis…’ zucht hij ineens.
‘Bof jij even. Daar zijn we onderweg naartoe, ‘ glimlach ik.
Voor we het weten zijn we bij de finish. Vijf kilometer zonder ‘Potje met Vet.’ Dat was in mijn tijd ondenkbaar. Wellicht dat we het op dag drie of vier toch nog van stal moeten halen. Wie zingt er straks met me mee?
Toen Elsbeth jaren geleden voor het eerst de Avondvierdaagse liep met haar dochter noteerde ze een aantal leerpunten in een nogal grappige 9x. Nieuwsgierig of zin om te lachen? Kijk hier. Ze maakte onlangs trouwens ook een speciaal Avondvierdaagse weekmenu. Die vind je hier!
Geen reacties