Tevreden plof ik op de bank: het huis is weer opgeruimd. Tenminste, het aanrecht is leeg, de was is opgevouwen en er ligt geen speelgoed op de grond. Als ik wat aandachtiger om me heen kijk, zie ik dat in de hoek van de bank een pop ligt te slapen, liefdevol toegedekt met een hydrofiel luier en er staat een verdwaald duplopoppetje op het dressoir. Zijn handje in een verstilde zwaai omhoog, met een veel te groot theekopje uit het poppenservies ernaast.
Ik loop een rondje door het huis en kijk eens goed om me heen. Aan alles kun je zien dat er kinderen in huis wonen. In de keuken staat een kinderstoel, op een plankje aan de muur ligt een kinderzonnebril en op de tafel liggen inschrijfformulieren voor de basisschool. In de gang hangen kinderjassen en er ligt een paar schoenen in maat 24 op de grond met een hoop zand ernaast. In de badkamer staat het babybadje met standaard en al in ons eigen bad geparkeerd, in de beker bij de gootsteen staat een kleine tandenborstel met een nijlpaard erop en natuurlijk staat die eeuwige fles Zwitsal in het doucherekje.
Als ik de woonkamer inloop staat daar een box en er slingert altijd wel ergens een speelgoedje. Nu was het een duplopoppetje, maar er staat ook vaak een bordje in de vensterbank waar ik van mijn dochter een ‘pannepoek’ op heb gekregen. In de studeerhoek staan boeken over opvoeden en er staat een gigantische, plastic opbergbox met kinderkleertjes van een vriendin waar ik naar hartenlust in mocht snuffelen. Zelfs in het toilet, wat toch geen balzaal is waar je veel kwijt kunt, staat een opstapje voor als onze madam zelf naar het toilet wil.
Zo veel rommel, daar kan geen opruimgoeroe tegenop.
Als ik de hond ga uitlaten, snuif ik de frisse buitenlucht in me op. Hier buiten ben ik even niet omringd door al die kinderspullen en kan niemand aan me zien dat ik twee kinderen heb.
Zonder gehinderd te worden door een treuzelende peuter of een zwenkend kinderwagenwiel loop ik mijn rondje. Er waait een grote windvlaag door mijn haren en ik steek mijn handen in mijn zakken.
Met mijn vingers voel ik ineens iets in het diepste puntje van mijn jaszak zitten. Ik haal het eruit en kijk ernaar. Het is een klein, rood haarelastiekje met een lieveheersbeestje eraan. Ik stop het terug in mijn zak en glimlach. Ik houd het elastiekje de rest van de wandeling vast.
Geen reacties