Marloes is moeder van Willem (8 jaar) en Guusje (6 jaar), en sinds kort zij-instromer op een basisschool. Ze blogt over haar rommelige en drukke leven.
‘Ik ga met je mee!’ roept mijn dochter enthousiast als ik op zaterdagochtend – voor het eerst in anderhalf jaar – mijn hardloopschoenen weer aantrek. Die schoenen die me al maanden verwijtend aanstaren vanuit de gang. Maar nu is het zover. Geen excuses meer. Geen “morgen is beter” of “ik heb echt nog heel veel te doen”. Nee, ik ben er klaar mee. Tijd om mezelf weer terug te rennen.
Alleen… had ik gehoopt op een rustig momentje voor mezelf. In het zonnetje. Met een leuke podcast in m’n oren. Een soort mini-vakantie van 30 minuten waarin niemand iets van me wil. Maar zij wil mee. ‘Kijk eens hoe hard ik kan rennen? We kunnen een wedstrijdje doen!’ Lieve schat. Je bent zes. Je vindt sprinten naar de overkant al een marathon.
Je billen zijn drilpudding!
Gelukkig krijg ik haar uiteindelijk zo ver om op haar fiets mee te gaan. Ideaal, denk ik, zij fietsen, ik rennen. Tot we bij de eerste hoek van de straat zijn en ze – letterlijk – van haar fiets rolt van het lachen. ‘Mama, jouw billen drillen!’ roept ze met tranen van het lachen in haar ogen. ‘Je billen zijn drilpudding!’
Tja. Ze heeft niet helemaal ongelijk. Ik was de afgelopen maanden dan ook vooral aan het pieken met werk en studie. Hardlopen was het eerste wat sneuvelde toen ik in de overlevingsstand ging. En op je 43e ga je sneller dan je denkt van strak naar dril.
Ondertussen ratelt mijn minicoach aan één stuk door. Over lammetjes. Over een mop die ik al duizend keer gehoord heb. Over wat ze straks wil eten. Over hoeveel harder ze fietst dan ik ren. Ik ren door, hijg naar lucht onder piepend protest van mijn benen. Maar ik ga. En ik stop niet. Kijk mij eens rennen, ik ben er weer hoor!
Na iets minder dan een half uur komen we thuis. Vier kilometer. Geen wereldprestatie. Maar wel mijn comeback. Ik ben niet ingestort. Niet afgehaakt. Niet omgedraaid.
Guus parkeert haar fiets en schreeuwt naar haar broer zodat alle nieuwe buren mee kunnen genieten. ‘Mama moet nog héél vaak rennen hoor! Want ze is nu nog steeds een pudding, kijk maar naar haar billen!’ Maar deze pudding is mooi wel in beweging gekomen. En dat, lieve kinderen, is waar het begint.
Geen reacties