Natanja blogt over haar leven als moeder van een zoon van negen en een dochter van elf. En over zichzelf natuurlijk 😉
‘Hoe zou het met haar gaan, vandaag?’ Deze gedachte overtroefde alle andere de afgelopen weken. Soms appte ik de vraag letterlijk naar mijn man. Ik vroeg ‘m retorisch aan mijn collega tegenover me op kantoor. Mijn moeder stelde me dezelfde vraag, zij leefde op grote afstand mee met haar kleindochter. Hoe zou het gaan met mijn oudste, mijn lytse grutte, mijn kersverse brugpieper.
Sinds de start van het schooljaar staat Olaf, buurjongen en klasgenoot iedere ochtend om twintig over zeven voor de deur om mijn dochter op te halen. Samen vertrekken ze, dochter met een loodzware rugtas in haar fietskrat, met rechte rug op het zadel van haar gloednieuwe fiets. Elf kilometer fietspad trotserend, door weer en wind.
‘Volgens mij zijn deze weken spannender voor jou dan voor haar!’ merkte mijn collega onlangs op. Dat kan best eens kloppen. Want mijn gevoel roept de hele tijd dat ik middenin een life changing event zit, met deze ommezwaai naar de middelbare. Zou het komen omdat ik dertig jaar geleden in mijn brugklasjaar zo overdonderd was van de prestatiedruk dat ik rond de Kerst met zware hoofdpijnen bij de kinderarts eindigde? Projecteer ik dat ellendige gevoel van enorm moeten wennen aan een nieuwe situatie nu volop op haar? Of is het die navelstreng die als een onzichtbare hoogspanningskabel me zeer bewust maakt van mijn uitvliegende kind?
Gelukkig wordt het antwoord op de vraag steeds duidelijker.
Gelukkig wordt het antwoord op de vraag steeds duidelijker. Ik zie een blij meisje, moe van lange schooldagen, die braaf haar boeken openslaat om haar huiswerk te doen. Die wel eens baalt van de afstand naar school, maar is beland tussen gelijkgestemden. In al onze gesprekjes hoor ik de goede dingen.
‘Die van Duits is best prima, die van Frans heeft een burn-out dus nu gaat een klassenstudent het doen, en die van Latijn kan niet zo goed verhalen vertellen. Engels is best leuk!’
‘Ik ben even met Veerle aan het FaceTimen voor wiskunde, want zij snapt het ook niet’
‘Mam, ik moet én nog douchen én nog kleding uitzoeken, wil je me helpen en mijn lunch alvast smeren?’
‘Ik ga nog even een ijsje eten in de stad met de meiden!’
‘Ik vind het wel echt ver fietsen hoor’
‘Ja, ik fiets nog wel met Olaf maar hij spreekt nu af met de jongens bij de voetbalvelden en ik met Veerle bij de kruising’
‘Ik wil met mijn vriendinnen naar het lustrumfeest, mag ik daarvoor een kaartje kopen?’
‘Ik moet de woordjes van deel 5 leren maar er staat nergens dat ik deel 1 tot en met 4 moet leren, dus dat ga ik ook niet doen.’
Als ik mijn zus spreek aan de telefoon stelt ook zij me de vraag. ‘Hoe gaat het in de brugklas?’ Mijn dochter is bij me in de kamer terwijl ik naar een antwoord zoek. Ik kijk haar aan en weet: ik heb een antwoord. Het gaat goed met haar. Ze is geland.
Geen reacties