‘Mag jouw dochter alweer uit isolatie? Pim van mij mag na zeven dagen eindelijk z’n kamer uit.’ Ik kende de afzender van het appje, een moeder van mijn dochters klasgenoot, vaag. Pim had net als mijn dochter en nog vier andere klasgenoten corona. ‘Ik doe haar niet in isolatie,’ appte ik terug. ‘We zitten in quarantaine.’
De GGD-medewerker had een dag eerder ook het i-woord gebruikt. ‘Het is het beste als u uw dochter isoleert van de rest van de familie.’
‘Pardon?!’ had ik geantwoord. ‘Ze is negen!’
‘Ja, dat is wat jong. Maar wel verstandig. Houd in ieder geval anderhalve meter afstand tot haar.’
Ik dacht aan mijn knuffelmeisje, wilde opstandige dingen zeggen, maar stelde in plaats daarvan heel veel vragen. De medewerker zuchtte. ‘Daar moet ik even de beslisboom bij pakken.’
Dat mijn negenjarige dochter positief testte op corona, was nogal een verrassing. Ze had namelijk geen enkel symptoom, geen hoestje, geen snotje, niks. Maar haar juf was besmet, net als een moeder van een vriendin waar ze had gespeeld, en daardoor zat ze voor de test in een quarantaine-light. Wel naar school, wel sporten, niet spelen, geen andere hobby’s. Want, zo zeiden de regels, spelen is niet noodzakelijk voor kinderen, school en sport wel. Ik vond daar ook iets van, maar hield me in. ‘Vijf dagen na het contact met de positief geteste moeder kunt u uw dochter preventief laten testen,’ sloot de GGD-medewerker het gesprek af. ‘Ook als ze geen klachten heeft.’
Ik twijfelde, was dat wel nodig, maar ging toch overstag. 48 uur na die test bedacht ik me dat de GGD nog niet had gebeld met de uitslag. Wachtend op het schoolplein, toetste ik het 0800 nummer in, ondertussen glimlachend naar de moeder van een vriendin.
‘Uhm,’ zei de GGD-medewerker, ‘ik zie dat uw dochter positief is getest.’
‘Wat? Dat kan niet,’ zei ik met licht overslaande stem. ‘Ze voelt zich kiplekker! En waarom hoor ik dat nu pas?!’
‘Wat is er mama?’ vroeg mijn dochter die inmiddels met een vriendin naast me stond. ‘Mag ik alweer spelen?’
‘Nee,’ zei ik fel. Om daarna te bukken en zacht ‘je bent positief getest,’ in haar oor te fluisteren.
‘Heeft ze corona?’ gilde haar vriendinnetje.
De moeder deinsde achteruit.
De schooldirecteur mailde een uur later dat de hele klas een week thuisonderwijs kreeg vanwege de vele besmettingen. Ik voelde me schuldig, had ik iets fout gedaan? We gingen in quarantaine, ik negeerde het i-woord, we vierden zonder opa en oma pakjesavond en de tiener vroeg zijn zusje vijftien keer hoe het voelde om corona te hebben. Ze haalde steeds haar schouders op. ‘Geen idee.’
Mijn man, zoon en ik werden na vijf dagen ook preventief getest en bleken na zenuwslopende uren wachten geheel coronavrij. Ik deed een dansje en dacht aan de zes veelal jonge GGD-medewerkers die ik de afgelopen dagen had gesproken. GGD-medewerkers die dagelijks boze, of verdrietige mensen te woord moeten staan, die gekleed in maanpakken tientallen mensen per dag een wattenstok in hun neus boren. Misschien tapten zij voor dit virus ons overspoelde wel onbezorgd biertjes in de kroeg. Misschien studeren ze nog. En dus wil ik even sorry zeggen, sorry dat ik wat onaardig deed, dat ik geïrriteerd was en ongeduldig. Dat bedoelde ik niet zo. Wel heb ik een verzoekje: zullen we het i-woord niet meer gebruiken tegen ouders van kinderen onder de twaalf? Ook niet als dat in een beslisboom of de regels staat? Zullen we niet meer zeggen dat het ‘verstandig’ is om kinderen te isoleren? Persoonlijker lijkt het dagenlang afzonderen van jonge kinderen mij een stuk schadelijker dan die virusdeeltjes. En nee, daarmee roep ik niet op tot ongehoorzaamheid. Alleen tot het gebruiken van ons gezond verstand.
Geen reacties