“Waarom lopen die twee po-li-ti-sie hand in hand, mama?”
Ik zet mijn glas weg. Hier ga ik even goed voor zitten.
“Waarom doen ze dat?”
Samen met mijn zoon kijk ik naar het Jeugdjournaal. De beelden en de vele foto’s van allerlei mannen die hand in hand op de foto gaan heb ik ook al op Facebook voorbij zien komen. Een mooi gebaar.
Ik vraag hem de televisie even op pauze te zetten; dit wil ik zorgvuldig uitleggen.
“Ik heb je weleens eerder verteld dat mannen ook verliefd op mannen kunnen worden, hè? En vrouwen op vrouwen?”
Quin knikt.
De vorige keer dat ik er met hem over sprak, kon ik hem er maar moeilijk van overtuigen dat dat óók een optie was. Pas na het zien van bewijs – lees: foto’s van zoenende mannen – geloofde hij me.
Sindsdien is het gewoon een feit.
“Nou is het zo dat niet iedereen dat oké vindt. Dat mannen op mannen verliefd worden. Dit weekend liepen er dus twee mannen in Arnhem, je weet wel, waar je nichtje woont, hand in hand over straat en toen hebben andere mensen hen pijn gedaan.”
“Echt?”
“Ja, echt. En dat vinden heel veel mensen heel erg. Dat je niet verliefd mag worden op wie je wilt.”
Quin gaat even verzitten.
“En nu willen mensen laten zien dat het oké is dat mannen hand in hand willen lopen over straat. Dus die twee mannen uit de politiek lopen nu ook hand in hand om te laten zien: wij vinden het oké. En wij vinden het niet oké dat andere mensen daar boos om worden. Iedereen mag zélf bepalen op wie hij of zij verliefd wordt.”
Het beeld van Alexander Pechtold en Wouter Koolmees staat op stil op de televisie.
“Of dat nou een man is of een vrouw: dat maakt niet uit.”
(…)
Ik ben me er ineens heel bewust van dat ik het woord oké wel heel veel gebruik. Dat ik sowieso heel veel woorden gebruik. Dat ík dit vooral een heel belangrijk onderwerp vind. Ben benieuwd wat blijft hangen. Ik ga gewoon nog even verder.
“Jij mag ook zelf weten op wie je verliefd wordt. Dat zou een beetje gek zijn, toch? Dat ik zou zeggen: nee Quin, je mag niet verliefd worden op dat meisje, of die jongen. Want verliefdheid gaat meestal helemaal vanzelf. Dat bepaal jij zelf.”
Quin wordt een beetje onrustig.
Verliefdheid en verkering wordt in Quins klas net zo makkelijk besproken als het smeren van een boterham. Laatst hoorde ik een meisje tegen een ander meisje zeggen: “Jij bent toch verliefd op Stefan? Maar hij is niet verliefd op jou toch? Nou ja, wil je een stukje van mijn appel?”
Er met je moeder over praten is toch andere koek.
“Begrijp je een beetje wat ik zeggen wil, Quin?”
“Ja. Maar ik hoef toch niet per se hand in hand te lopen?” Hij kijkt me meewarig aan.
“Natuurlijk niet, schat. Je moet alleen doen wat goed voelt.”
Ik denk terug aan die middag dat ik hem zag lopen. Van zijn school naar de BSO. Enthousiast huppelend, hand in hand met zijn beste vriend. Alsof het de gewoonste zaak van de wereld is.
En dat is het ook.
1 Reactie
Wat een fijn stukje.