Vanaf het moment dat Zora haar ogen opent, roept ze tegen alles wat ze ziet die! Nadat ze al dieënd haar eigen kleren heeft uitgezocht en ik haar heb aangekleed, maken we Quin wakker (Die!) en gaan we met z’n drieën naar beneden. We komen langs een aantal foto’s aan de muur en ook daar wordt er bij elke foto uitgebreid gedie-t.
Na haar flesje rent Zora op en neer door de woonkamer en roept bij alles wat ze ziet én hebben wil: die! Die! Die! Omdat ik geen idee heeft wat ze bedoelt, duw ik haar snel haar pop in handen. Dat neemt ze me niet in dank af en geeft me de blik. Die zet ze kracht bij door de pop met een ferme zwaai weer op de grond te smijten. Om vervolgens naar het volgende interessante object te dieën: de bos huissleutels, mijn mobieltje, Quins bakje yoghurt, mijn tas, het glas melk op de rand van de bank, de boeken in de kast, het mes op tafel.
En terwijl ik de die!diedie!-tirade probeer te negeren en alles angstvallig uit haar buurt probeer te houden, vraag ik Quin of hij even door wilt eten, wijs ik hem erop dat hij zijn tanden moet poetsen en prop ik bij mezelf een halve cracker naar binnen. Als ik me weer omdraai staat Zora in uiterste concentratie al het afval uit de prullenbank te plukken en ruik ik direct dat dit haar behoorlijk wat inspanning heeft gekost en ren ik in een drafje naar boven om haar te verschonen voordat het allemaal ook nog in haar rompertje stroomt.
En als ik na deze verschoonsessie – die toch zo’n tien minuten in beslag nam – beneden kom, zit Quin doodleuk ongepoetst, onderuitgezakt en zonder schoenen aan op de bank. Ik verzoek hem vriendelijk of hij even op het planbord wil gaan kijken welke twee stapjes hij vergeten is. Ondertussen zie ik in mijn ooghoek dat Zora de schooltas van Quin gevonden heeft en opgewonden die!die!die! roept bij het zien van de overblijftrommel van Quin. Snel rits ik de tas dicht. Zora stort zich ter aarde.
Als ze dan allebei hun jas aan hebben en ik de sleutel in het slot draai om naar buiten te stappen, precies op het moment dat ik met gutsende oksels en de minuten aftel naar mijn eerste bakje koffie, met één kind op mijn arm mijn fiets door de schuttingdeur probeer te manoeuvreren en over mijn schouder naar Quin roep dat hij zijn tas dit keer toch echt zelf moet tillen, stelt Quin ineens, uit het niets, zomaar, de alomvattende vraag, de vraag der vragen: “Hoe zag de wereld er eigenlijk uit voordat Jezus Christus geboren werd? Waren er toen ook bomen, mama?“
Ik laat nog net niet alles uit mijn handen kletteren.
“Mama, waarom geef je geen antwoord?” vraagt Quin bezorgd.
Terwijl Zora haar ogen uit kijkt en tegen elke langs vliegende vogel én vlieg die!die!die! gilt, probeer ik haar beentjes in het fietsstoeltje te wurmen.
“Mama, wat is er? Waarom doe je zo gestrest?”
Geen reacties