Marloes is moeder van Willem (5 jaar) en Guusje (3 jaar) en blogt over haar rommelige en drukke leven.
Net als het me eindelijk lukt even mij ogen te sluiten hoor ik een onbekende brul naast mijn hoofd. In het smalle gangpad van het vliegtuig staat een moeder met het zweet op haar voorhoofd een krijsende baby in een draagzak te wurmen.
We zijn samen met onze kleuter en peuter onderweg naar een zonnig oord z’n tien uur vliegen van Nederland. Na 39 ‘hoe-lang-nogs?’ 17 spelletjes Zeeslag, een maaltijd die geproefd én laten staan is, twee kleurplaten, zes verdwenen doppen van stiften, twee hoofdstukken van de Gorgels en één Paw Patrol film door mij vertaald (wáárom geen Nederlandse versie als je met een Nederlandse vliegtuigmaatschappij vliegt?!) lukte het me toch mijn ogen dicht te doen.
“Sorry…” mompelt de oververhitte moeder en ik geef haar dé blik. Die ene blik die moeders onderling uitwisselen. De meewarige blik, blik van herkenning, blik vol medelijden en support. De blik die zegt: “je bent niet alleen, ik herken dit, je hoeft je nergens voor te schamen, het is een faaaaaaase.”
Ik kan niet wachten tot hij zo groot is als die van jullie.
Als ik uren later bij de rij voor het toilet de moeder met draagzak weer tegenkom, kijkt ze me vermoeid aan. “Hij slaapt eindelijk,” zegt ze, “hij was echt al uren wakker, zo moe, kreeg hem gewoon niet meer in slaap. Ik kan echt niet wachten tot hij zo groot is als die van jullie,” eindigt ze haar zin met een knikje naar mijn oudste.
Op datzelfde moment gaat de toiletdeur open, wij zijn aan de beurt. “Ik wil niet op deze wc poepen mama, ik vind het hier eng.” Hij is al drie keer naar de wc geweest deze vlucht en ik leg hem nog maar een keer uit dat er niks kan gebeuren. Al het opgekropte temperament van de afgelopen acht uur stijgt naar zijn hoofd en zorgt voor een explosie. Hij stort zich ter aarde (of nou ja, ter vliegtuigvloer) en huilt dat vliegen echt zo stom is, dat hij nooit meer meegaat op vakantie en sluit zijn act af door te brullen dat het “ALLEMAAL VEEL TE LANG DUURT, ZIJN WE ER NOU EINDELIJK AL?”
De moeder met draagzak bijt op haar lip, een andere moeder die frontrow zit bij de show van mijn nageslacht geeft me dé blik en glimlacht. We zijn er bijna, we zijn er bijna, maar nog niet helemaal.
Geen reacties