Ingelise is moeder van drie kinderen (van 8, 6 en 3) en blogt sinds kort voor de Club over haar leven als moeder. Vandaag over de groep 3-er.
Zeven potjes nagellak in alle kleuren van de regenboog. Twee armbandjes. Een stuk of vijf flesjes voor de pop. Eén geel hooggehakt barbieschoentje. Een paperclip met een eekhoorn. Drie speldjes en acht elastiekjes. Het slotje van een dagboek, zonder het sleuteltje. Zeven verschillende plastic speelfiguurtjes. Een potje met slijm. Een Elsavlecht. 24 kralen. Drie gummen, één met een aardbei, één met een kreeft en één met een Minion. Een medaille van de Avondvierdaagse. Drie toverstafjes. Een roze jojo. Vier potloden en iets dat op een krijtje lijkt. Een liniaal met Disney-prinsessen erop. Drie stuiterballen. Twee poppenschoentjes, helaas niet bij elkaar horend.
Al deze spullen liggen op de kast in de kamer van mijn jongste dochter. Soms door haar of door ons daar neergelegd, vaker nog door onze kordate schoonmaakster van de grond gevist tijdens het stofzuigen. Het is uitgegroeid tot een ongedefinieerde berg troep en ik heb me voorgenomen die vanmiddag eindelijk eens uit te zoeken. Morgen wordt ze zeven en er komen ongetwijfeld nieuwe spullen die ook weer een plek moeten krijgen. Zorgvuldig zet ik alle spullen naast elkaar op de kast, zodat we straks kunnen beslissen wat weg mag en wat moet blijven. Voor mijn ogen ontvouwt zich de overgang van kleuter naar de groep drie-er die ze nu is.
Zou ze het wel redden in groep drie?
Mijn gedachten dwalen af naar het gesprek met de juf van groep twee, iets meer dan een jaar geleden. Naar de zorgen die werden uitgesproken over een kind waar soms niets tot leek door te dringen. Dat te veel in haar eigen wereld leefde. Een kind dat een simpele opdracht net even anders uitvoerde dan andere kinderen. Of ze het zo wel zou redden in groep drie. Hoe ik me ineens gedwongen voelde mijn kind te verdedigen. En om uit te leggen dat mijn vrolijke, enthousiaste dochter niet altijd de standaardroute bewandelt, maar uiteindelijk – met een kleine omweg via C en D – echt van A naar B komt.
Het hielp gelukkig. Na de zomervakantie begon ze in een nieuwe klas. Ze leerde lezen, schrijven en rekenen en netjes achter een tafel zitten om de instructies van de juf op te volgen. Niet altijd even makkelijk als je hoofd liever afdwaalt naar andere dingen
’s Middags fietst ze naast me, op weg naar de stad. De auto’s razen langs ons heen. Het valt me opeens op hoe netjes ze fietst. Sinds wanneer kan ze dat zo goed?. ‘Ik fiets tegenwoordig helemaal recht, mama’, zegt ze glunderend. ‘Altijd binnen de lijntjes van het fietspad’.
‘Hartstikke goed van jou’, prijs ik haar.
Ja, denk ik , soms is het heel handig om binnen de lijntjes te blijven. Maar ik hoop toch dat ze ook nog vaak voor die andere paadjes kiest.
Geen reacties