Lees

Werktripje

Ingelise is moeder van drie kinderen (12, 10 en 7). Ze blogt over haar leven als (werkende) moeder en wat haar daarin allemaal verwondert.

Het is pikdonker buiten als ik neerplof in de zachte pluchen bank van de trein en mijn laptop uitklap op het kleine tafeltje aan de stoel voor me. Over anderhalf uur zal ik eenzelfde donker gat uitstappen in een stad over de grens waar ik drie dagen blijf voor een seminar. Het is al weer even geleden dat ik zo lang ben weggeweest voor het werk en dat voelt een beetje onwennig. Ik heb veel zin in de nieuwe dingen die ik ga leren en in het ontmoeten van nieuwe mensen. Maar tegelijkertijd knaagt er een onrustig gevoel vanbinnen, alsof ik hier niet zou moeten zijn. En dat vind ik reuze-irritant. Hoezo kan ik niet een paar dagen weg?

Het is niet dat ik bang ben dat ze het thuis niet redden.

Het is niet dat ik bang ben dat ze het thuis niet redden. Ik ben geen type dat setjes kleding klaarlegt voor de dagen die ik weg ben; ze kunnen prima zelf iets draagbaars uit de kast trekken. Ook vul ik de vriezer niet met maaltijden, iets simpels is zo gekookt en de supermarkt is om de hoek. En die 1001 andere dingen die door de weeks doorgaans op mijn bord belanden, – een topotoets die geleerd moet worden, het zoeken naar een verdwenen gymtas of een schoenendoos die last minute mee blijkt te moeten -, komen ook zonder mij wel in orde. Of niet, en dat is ook niet erg voor een keer.

Nee, denk ik, terwijl ik mijn rolkoffer achter me aan trek op weg naar het hotel, als ik eerlijk ben vind ik het gewoon lastig om uit de gezinsbubbel te stappen. Die eentonige maar goed geoliede machine waarin iedereen van ons zijn eigen plek heeft. Van het uitruimen van de vaatwasser in de ochtend tot en met de laatste knuffel voor het slapen gaan, alles verloopt volgens een vast patroon. Zelfs het gekibbel bij het ontbijt en het gemopper over wat we ‘s avonds eten heeft een vaste plek in die routine. Maar zodra ik de voordeur achter me dichttrek, voel ik me daar geen onderdeel meer van. Niet van de lusten, en niet van de lasten. En dat voelt anders. Leeg ofzo.

Het is een appje van mijn man.

De ochtend na aankomst zit ik lekker vroeg met een boek (!) in de ontbijtzaal. Ik neem een slok van mijn cappuccino, en wil net een hap nemen van een verse croissant als ik in mijn ooghoek het scherm van mijn telefoon zie oplichten Het is een appje van mijn man. Ik zet m’n koffie neer en open het berichtje. De 7-jarige heeft koorts gekregen en moet thuisblijven van school.

Serieus? Nu? En er is nota bene dit hele schooljaar nog niemand ziek geweest. Het is niet dat ik even snel naar huis kan of zo. Ik voel onrust opborrelen in mijn buik. Zal ik bellen? Misschien als ik zo op mijn kamer terug ben. De croissant gaat sneller op dan ik van plan was. Terug op mijn kamer realiseer ik me dat er toch niets is wat ik er op deze afstand aan kan doen. Het enige dat ik de komende dagen kan doen is me overgeven aan het werkritme, en met een schuin oog op de updates over de zieke in de gaten houden. Die het overigens prima uithoudt onder een dekentje op de bank.

Als ik vrijdagavond een tikje vermoeid maar vol nieuwe werkinspiratie weer zelf op de bank plof – uiteraard na uitgebreid de zieke geknuffeld te hebben – kruipt mijn oudste tegen me aan. ‘Fijn dat je er weer bent’, fluistert ze, ’nu zijn we weer compleet’. En zo is het.

Vorige bericht Volgende bericht

Ook leuk

Geen reacties

Laat je reactie achter