Lees

Mappa?!

‘Papaaaaa!’ roept Zora enthousiast als ik haar een foto van Quin laat zien. Ze knikt er driftig bij.
‘Ja!,’ bevestigt ze. ‘Papa.’
Als de man thuiskomt van werken, rent Zora meteen op hem af. ‘Mamaaaa!’ roept ze. Ik zie hem met zijn ogen draaien. ‘Ma-maaa!’ benadrukt ze nog maar eens en snel verstopt ze haar neus in zijn nek.
Als ze haar zinnen zet op een cracker, rent ze doelgericht de keuken in en wijst ‘Krèkka! Ja!’ naar de plek waar de crackers staan. Met een dwingend klapje op mijn knie onderstreept ze nog even dat ze een cracker wil. Als ik opsta, roept ze: ‘Ja! Papaaaaa!’ En weer dat bevestigende knikje erachteraan.

De man heeft er inmiddels een sport van gemaakt om het haar goed te laten zeggen. ‘Wie is dat? Dat is mama. En ik ben papa. PA-PA! En jij bent Zora. Ja! En dat is Quin.’ We komen allemaal aan de beurt. Een stuk of vijf keer. Zora knikt en maakt haar ogen groot. ‘Mappa!!!’ roept ze enthousiast. Alsof ze meedoet aan een spelletje waarvan ze de spelregels niet kent.

Het is vooral dat knikje erbij wat het zo aandoenlijk maakt. Overtuigd van zichzelf lijkt ze het bijna onnozel te vinden dat we de hele tijd maar aan haar vragen wie wie is. Quin is papa, papa is papa en mama is ook papa. Zo is het. En soms is papa ook mama.

We krijgen maar moeilijk aan haar verstand gepeuterd dat ík dus mama ben en papa papa. Dat ze Quin nog niet kan uitspreken; oké. Maar zeg dan op z’n minst iets van: kin. Of in voor mijn part.

Het fijne is wel dat ze niet iedereen zomaar papa of mama noemt. Het is niet zomaar lukraak gekozen. Zoveel is wel duidelijk. De beste vriend van Quin is ook papa. En Quins nichtje. En opa en oma soms ook weleens. Ze weet blijkbaar wél dat het mensen moeten zijn die in onze innercircle zitten. Mensen die belangrijk voor ons zijn. Ik word dus wel op waarde geschat. Dat scheelt.

Bij de zoveelste poging lijkt ineens het kwartje te vallen. ‘Wie ben ik?’ vraagt de man. ‘Papaaaaaa!’ roept ze enthousiast en werpt haar armen in de lucht. ‘En ik?’ vraag ik hoopvol. ‘Wie ben ik?’

Even zie ik haar denken. Ze kijkt naar papa. Dan weer naar mij. Naar papa en weer naar mij. Alsof ze moet kiezen. ‘Papaaaaa!’ besluit ze uiteindelijk. Ik laat me achterover vallen op de bank.  Zora lacht me vrolijk toe. Zich van geen kwaad bewust.

En dat is maar goed ook.

Het is haar gewoon om het even of ik papa of mama ben, bedenk ik me als ik me net heel zielig begin te voelen. Voor haar zijn papa en mama allebei belangrijk. Als ik opkijk staat ze ineens voor mijn neus. Alsof ze mijn gedachten kan lezen, zegt ze: ‘Mama?’ en aait me over mijn haren.

Vorige bericht Volgende bericht

Ook leuk

Geen reacties

Laat je reactie achter