Ik sluit aan in de rij. Nou ja aansluiten… ik ga anderhalve meter achter de persoon voor mij op de stoep staan. Ik heb een deja vu. Stond ik hier gisteren ook niet geduldig te wachten tot ik de bakker in mocht? Of was het eergister? Of een week geleden? Alle dagen lijken inmiddels op elkaar. Gedachtes aan de film Groundhog day met Bill Murray die iedere ochtend op dezelfde dag wakker wordt dringen zich de laatste paar weken vaak aan me op.
Maar in plaats van dat de dagen als dikke stroop voortkabbelen lijkt het tegenovergestelde te gebeuren. De maand april is zomaar voorbij. Ik heb het idee dat het gisteren nog maart was en nu is het opeens al 4 mei.
Ik denk aan het boek Waarom het leven sneller gaat als je ouder bent van psycholoog Douwe Draaisma dat ik jaren geleden las. Hij legt daarin uit dat een periode waarin je veel nieuwe dingen beleeft, voor je tijdsbeleving langer lijkt te duren. Lijkt de zes jaar van je middelbare school ook niet veel langer te duren dan de afgelopen zes jaar? Tussen je vijftiende en je twintigste maak je veel dingen voor het eerst mee: je doet eindexamen, bent voor het eerst verliefd, gaat het huis uit, kiest een studie. “Alle eerste keren hebben een ontzettende kleefkracht in het geheugen,” zegt hij. Mijn eerste kraamtijd met Keet lijkt eigenlijk ook veel langer dan die tweede met Teun, bedenk ik me nu.
Ondertussen ben ik alweer drie meter dichterbij de ingang van de bakker. Ik snap wel wat die Douwe zegt. Een vakantieweek lijkt vaak inderdaad twee keer zo lang te duren als een werkweek. En mijn laatste weekend op het Groningse platteland bij festival Grasnapolsky duurde echt langer dan een gemiddeld weekendje thuis. Dat is op zich wel mooi. Blijkbaar heb je op vakantie meer waar voor je tijd.
Maar goed, nu zitten we allemaal thuis. In een situatie waar we niet zelf voor hebben gekozen. Te hopen dat dit allemaal snel voorbij is. Dat we snel weer op bezoek kunnen bij opa en oma. Dat ik geen 1,5 meter-wandeling met mijn vriendinnen hoef te doen, maar dat ik gewoon een arm om ze heen kan slaan en een knuffel kan geven. Dat Teun weer naar musicalles kan, voorstellingen door kunnen gaan en Keet zelfstandig naar haar trainingen in Den Bosch kan. Dat mijn man en al mijn vrienden met horeca- en festivalbanen weer werk hebben. Dat er een vaccin is. Dat er geen overvolle IC’s meer zijn. Dat we niet meer bang hoeven zijn dat we iets verkeerd doen.
De rij bij de bakker gaat ook sneller dan ik dacht. Ik bestel mijn tijger volkoren, een saucijzenbroodje en twee kaascroissantjes bij Mariska van de bakker. We praten met het plexiglas tussen ons in en ik pin contactloos.
Hoe lang zullen we dat glas nog tussen ons in hebben? Ik wil de tijd versnellen. En tegelijkertijd vind ik het vervelend dat het zo door mijn vingers glipt. Dat de dagen niet beklijven. Het zijn rare tijden, mompel ik in mezelf.
Geen reacties