De zon schijnt. Getver. Het legt zo’n druk op me om de deur uit te gaan. Een zonnige dag schept verwachtingen. “Hup, naar buiten! Het is hartstikke lekker weer!”
Ik voel me weer de puber die liever de hele dag de Sims zit te spelen op de computer, maar mijn ouders vinden dat ik naar buiten moet. Nu ben ik zelf die ouder en vind ik eigenlijk ook dat ik iets moet ondernemen. Maar ik ben moe, ik heb mijn badjas nog aan en de was moet nog opgehangen worden. En ik ben moe, had ik dat al gezegd? Rot op met je zon.
Ik scroll een beetje door Instagram en kom langs foto’s van verantwoorde ontbijtjes van havermout met vers fruit, kinderen die van top tot teen gestyled met één stuk designspeelgoed spelen en vrouwen die tevreden selfies maken nadat ze twintig kilometer hardgelopen hebben binnen een uur en er nog steeds beter uitzien dan ik als ik een avond uitga. Ik zie nergens een uitgebluste moeder met wallen tot haar knieën, melkspuug op haar schouder en kinderen die elkaar de hersens intimmeren met een afstandsbediening.
Ik laat mijn hoofd op de bankleuning zakken. Ik zou ook naar het terras kunnen. De peuter achter een groot glas versgeperste jus, schattige zonnebril op haar neusje en zelf een liter espresso. Of naar de speeltuin, of het park. Hoe vaak is het in september nog zulk lekker weer, daar moet je toch van profiteren?
Maar ik kan het niet opbrengen. Geen terras, geen speeltuin, geen park.
Lieve komt aangelopen. “Zit je lekker in ’t zommetje?”
Ze klimt ook op de bank en met haar ogen dicht vangt ze de zonnestralen op haar gezicht. “Mmm, lekker warm.”
Dan laat ze zichzelf weer op de grond glijden.
“Wil je koffie?” vraagt ze. Ik glimlach.
“Ja, graag.”
“Aggelief!” zegt ze als ze het rood met witte stippen kopje van het poppenserviesje voor m’n neus neerzet.
Pepijn komt aangewaggeld. Hij zet een poppenkopje tegen zijn oor en begint er vrolijk in te babbelen. Lieve moet erom lachen. “Dat is toch geen telefoon, gekke Pepijn!”
Ik lach ook.
Ik blijf binnen vandaag. Ik heb al twee zonnetjes in huis.
Geen reacties