Natanja blogt over haar leven als moeder van een zoon van tien en een dochter van 13. En over zichzelf natuurlijk 😉 In haar vorige blog schreef ze al over haar dochter die in de tweede van de middelbare zit. Maar daar niet op haar plek zit. Het verhaal gaat hier verder.
In het oortje van mijn headset hoor ik mijn telefoon overgaan. De werkdag is voorbij, ik zit op de fiets naar huis. Het miezert en het fietspad is overvol met haastige reizigers. Snel haal ik de telefoon uit mijn jaszak. Op dit telefoontje wacht ik al de hele middag. Geparkeerd in de grasstrook naast het fietspad neem ik op.
‘Dág, met Saskia, coördinator van het tweede leerjaar. U vroeg of we even konden bellen.’ ‘Ja,’ antwoord ik. ‘Het zit zo, onze dochter wil in september van school wisselen, en we moeten een top drie van gewenste scholen aanleveren. Jullie school zit in haar top drie, en ik wil graag weten of er plek bij jullie is, en wat haar mogelijkheden zijn.’
Ik kruis mijn vingers terwijl ik naar de langsrazende fietsers kijk. Na een rondje bellen naar mogelijke scholen voor mijn dochter is de hoop op een vlekkeloze overgang geheel verdwenen. Naar een middelbare school in de grote stad gaan betekent niet instromen op de plek waar je je thuis voelt, het betekent vooral mazzel hebben dat er plek voor je is.
Hoe eerlijk kan ik zijn?
De coördinator vraagt wat de reden is om van school te wisselen. Mijn gedachten schieten heen en weer. Hoe eerlijk kan ik zijn? Ik voel me een pleitbezorger die nú de kans heeft om het goed te doen – anders zijn we verloren. Terwijl ik haar de situatie uitleg, praat ik steeds gehaaster. Ik voel me totaal afhankelijk van dit gesprek – ik weet niet hoe het meeweegt in een eventuele aanvraag.
Zorgvuldig weeg ik mijn woorden. Waarom begint mijn stem toch zo irritant te trillen? Ik krijg de neiging om een verkooppraatje te houden. Hoe leuk en lief en bruisend dat kind van mij is, maar dat ze nu gewoonweg niet op haar plek zit. Ik benoem voorzichtig werkdruk en gebrek aan motivatie, en haast me om te zeggen dat ik denk dat een nieuwe schoolomgeving haar zal helpen om betere resultaten te halen. Ik kan moeilijk aangeven – tussen haar en mij gezegd en gezwegen – dat ze school überhaupt volkomen ruk vindt. Ik zie al voor me dat de vrouw aan de andere kant van de lijn in gedachten direct een kruisje achter haar naam zet.
Ik hoor haar twijfel
De coördinator luistert, maar ik hoor twijfel. Ze geeft aan dat ook op deze school hard gewerkt moet worden. Of ik dat wel besef. Tuurlijk doe ik dat. Maar ik zoek een bondgenoot nu, geen beoordelaar. Alles wat ik wil is dat iemand aangeeft: ‘Kom maar hier met dat meissie, wij weten wat goed voor haar is. Wij begeleiden haar richting een diploma. Dan kan ze daarna de wijde wereld in.’ Ik wil zo graag dat ze na jaren geworstel nu goed terechtkomt.
Aan de telefoon wisselen we nog wat wetenswaardigheden uit. Dan hang ik op. Ik weet nog niet veel meer, behalve dat we een poging kunnen wagen. Ik stap op de fiets en dep mijn wangen droog. Niemand ziet dat het niet de regen is die ik wegveeg.
Geen reacties