‘De heipalenmachine!’ ‘Een vrachtwagen!’ ‘Een hijskraan!’ ‘De werkmannen!’ ‘Daaaaaag werkmannen!’ Op weg naar oma rijden we langs de oprukkende nieuwbouwwijk bij ons in de buurt. Voor die aanstormende Vinex moesten eerst de flatgebouwen tegen de grond, daarna moesten er heipalen de grond in en nu worden er een soort Ikeahuizen in elkaar gezet van kant-en-klare muren en daken. Voor mij betekent dit vooral dat je regelmatig niet over het fietspad kunt omdat er dan te veel brokstukken liggen en dat je je soms de tandjes schrikt omdat zo’n heipaal de grond inbeuken met een niet zachtzinnig geluid gepaard gaat. Voor mijn kinderen daarentegen, blijkt deze bouwput een bron van eindeloos vermaak.
‘Kijk, een ooievaar!’ riep ik vorige week enthousiast in de auto naar mijn lief terwijl er geen kinderen in de auto zaten. Het is aanstekelijk. Ik kan nergens meer rijden of fietsen zonder me bewust te zijn van de voertuigen of dieren in de omgeving. Ik zie de wereld tegenwoordig door de ogen van mijn kinderen. ‘Kijk daar, een paard!’ ‘En daar, zie je die windmolens?’ ‘En kijk eens wat een boel schapen!’ ‘Wat doet het schaap?’
Met Lieve zoek ik altijd naar gekleurde auto’s als we ergens naar op weg zijn. Ze vroeg zich af of er ook roze auto’s waren of gele, haar lievelingskleuren.
‘Ja daar, kijk, een roze!’
‘Hmm, die vind ik meer violet, mama. Maar ik reken ‘m toch goed.’
Als je erop gaat letten, blijken er toch meer te roze en gele auto’s te zijn dan je denkt. En gele lampen. Van die ouderwetse koplampen die een geel licht verspreiden, in plaats van die verblindende schijnwerpers van tegenwoordig. Die bestaan dus ook nog gewoon.
En mieren die op de stoep lopen. En dat er boomblaadjes zijn die op hartjes lijken. En dat die mevrouw precies dezelfde schoenen heeft als oma. En dat die wolk op een piemel lijkt. Als je door de ogen van je kinderen naar de wereld te kijkt, is de wereld een stuk vrolijker.
Ik heb de kinderen inmiddels afgeleverd bij oma en rij terug naar huis. Bijna thuis komt een auto me tegemoet. Een roze. Met gele koplampen.
‘Kijk!’ roep ik. Tegen mezelf.
Geen reacties