Lees, Peuter

Beer

Ik doe een poging weer wat orde aan te brengen in de stapels kleding van Pepijn. Ik sta de boel een beetje heen en weer te schuiven terwijl ik afwisselend een hoopje kleding in mijn linkerhand en rechterhand heb of tussen mijn kin en borst geklemd houd.

Lieve komt achter me staan.
“Ik wil die,” zegt ze. Ze wijst omhoog naar de knuffels die op de bovenste plank liggen. Met een vragende blik wijs ik naar de egel die ze van mijn zusje heeft gekregen voor haar eerste verjaardag. Zijn stekels zijn gemaakt van allemaal verschillende lapjes stof en hij kijkt ons breed glimlachend aan. Het is een hele mooie knuffel.
“Nee, die!”
Ik zie waar ze naar wijst. Het is Beer. Mijn Beer. De beer die mijn ouders ooit eens bij een pak luiers of vijf flessen babyshampoo kregen en aan mij gaven toen ik een jaar of twee was. Vanaf dat moment sliep ik alleen nog maar met Beer. En met Beer slapen betekende niet dat ik hem in mijn armen hield, nee, ik sliep met mijn hoofd bovenop ‘m, op z’n buik. Tot in de puberteit. Al moffelde ik ‘m dan wel weg als er iemand op mijn kamer kwam.
Je ziet het ook wel. Hij is behoorlijk afgeknuffeld. Op zijn buik is zijn vacht een stuk dunner en op zijn rechterbeentje zit zelfs een klein gaatje.
“Weet je van wie deze beer is?” vraag ik. “Van mij. Toen ik nog een kindje was.”
Ze kijkt me met grote ogen aan.
“Nu ben ik een kindje!” glundert ze.
“Ja, nu ben jij een kindje,” zeg ik.
Ik kijk naar Beer en naar mijn dochter. Zou ik nu moeten zeggen dat zij hem mag hebben? Ik vind het vreemd om te merken, maar ik kan het niet over mijn hart verkrijgen.
“Je mag ‘m wel lenen,” zeg ik dan en overhandig haar de knuffel.
Ze neemt ‘m liefdevol aan en de rest van de dag zijn ze onafscheidelijk. Ze liggen samen op de bank, zitten samen in de wasmand en drinken samen kopjes thee.

Als ik haar ’s avonds op bed leg zijn alle knuffels gedegradeerd tot een plekje aan de tafel en ligt alleen Beer naast haar op het kussen. Ik geef ze allebei een kus.
“Welterusten Lieve, welterusten Beer.”
Ik doe de deur dicht en stel me een Toy Story-achtig tafereel voor waarbij Beer naar mijn dochter kijkt en haar even wat dichter tegen zich aan drukt. Zijn wang op haar voorhoofd, zijn ogen sluitend.

Beer is niet mooi en duur, maar wel de liefste. Ik zag dat bijna dertig jaar geleden. En nu ziet mijn dochter het ook.

Vorige bericht Volgende bericht

Ook leuk

2 Reacties

  • Reageer Jud 19 mei 2016 at 19:25

    Oh, dit is zo herkenbaar. Datzelfde is hier aan de hand met Muis, tegenwoordig ook wel Mama Muis genoemd.

    Gekregen als een kraamcadeau en nu, 34 jaar later, is muis vrijwel kaal, past hij met gemak in mijn handpalm, ontelbare keren hersteld omdat oren of ledematen los geknuffeld waren.

    Zoonlief weet dat hij Muis af en toe mag lenen maar dat hij ook weer terug moet omdat ik op een of andere manier ontzettend onrustig wordt als Muis niet letterlijk binnen handbereik is in huis.

  • Reageer Ingrid 20 mei 2016 at 10:47

    Grappig, die beer op de foto is mìjn beer! Alleen had ik een roze, maar ook net zo plat geslapen zoals jij beschrijft. Ik heb er ook nog geen afstand van kunnen doen.

  • Laat je reactie achter