Baby, Lees

Wankel

Kiki is vier maanden na haar bevalling nog niet helemaal zichzelf. Daar komt ze op onverwachte momenten achter.

Mijn linkerschouder wordt geraakt als een groepje jongens langs me de trap op snelt. ‘Sorry mevrouw,’ roept er eentje. Ik grijp naar de rode trapleuning. Is die trap nou zo lang of ligt dat aan mij?

Op perron 7 moet ik nog even wachten. ‘Niet in de verkeerde stappen,’ zeg ik hardop tegen mezelf als er eerst een sprinter komt. Amsterdam, daar moet ik naar toe. Met een intercity. God, wat is die fel verlicht.

‘Misschien was die tweede fles wijn niet zo’n goed idee,’ probeer ik mijn vriendin te appen zodra ik zit. Er staat ‘msnien was’ en dan 26 emoticons. Niet wat ik wilde zeggen.

Ze belt.

‘Gaat het?’

‘Zei ik echt tegen de barman I’m back?’

‘Waar ben je?’

‘In de trein.’

‘Ik vroeg nog of je bij mij op de bank wilde slapen.’

‘Weet ik niet meer.’

‘En nu?’

‘Naar huis.’

 

Ik sluit even mijn ogen. Geen goed idee.

 

‘En jij dan?’

‘Nee, beetje aangeschoten.’

‘Oh.’

‘Vroeger was het andersom.’

‘Toen had je niet net een kind gebaard.’

‘Ja, dat. Dat is zo.’

‘Niet meer doen.’

‘Wat, een kind baren?’

‘Nee. Slecht voor je lijf zorgen.’

Ik haal diep adem.

‘Het is niet meer hetzelfde lijf. Niet meer zo sterk.’

‘Maar wel van jou,’ zegt ze.

Vorige bericht Volgende bericht

Ook leuk

Geen reacties

Laat je reactie achter