Lees, Zwanger

Wachten

Inge en haar man wachtten een tijdje (6 jaar!) voor ze aan een tweede kind gingen denken. Zouden ze wel, zouden ze niet? Inmiddels zijn ze er uit en is Inge volop zwanger. Ze blogt hier over de weg daar naar toe, de twijfels en het wachten op spannende uitslagen.

Zelfs na jaren wikken en wegen, er nog een wijntje op drinken, ons gezegend voelen met één kind als we vrienden zagen worstelen met twee kinderen in de luiers, konden we de knoop maar niet doorhakken. De vraag of mijn zoontje niet liever óók een broertje of zusje zou willen, was inmiddels al zo vaak gesteld, dat hij er een pasklaar antwoord op had: ‘Ik wil het wel, maar ik heb het niet!’

Toen Quin bijna zes was en ik de 39 naderde, besloten we dat het eeuwige getwijfel maar eens plaats moest maken voor de overtuiging dat een tweede toch vooral heel leuk kon zijn. Die keuze bezegelden we tijdens een weekendje weg toen we vijf jaar getrouwd waren. We waren er trots op dit ónze beslissing was en dat we ons niet hadden laten leiden door de verwachtingen van anderen.

Na zeven lange weken volgde dan de eerste echo. Met het stuiterende kindje nog op mijn netvlies vertelde de echoscopiste zakelijk dat de kans op een kindje met Down 1 op 54 was. En de kans op een kindje met Trisomi 18 nog véél hoger: 1 op 14. Ik onderging het nieuws gelaten, maar van binnen draaide mijn maag zich om. Hadden we dan toch te lang gewacht?

We besloten een NIPT-test te doen. Een bloedtest waarin onderzocht wordt of je ongeboren kindje een chromosoomafwijking heeft of niet. Veel veiliger dan een vruchtwaterpunctie, maar met één heel groot nadeel: een wachttijd van twee weken.

Wat is nou twee weken op een mensenleven? Ik begon de periode redelijk hoopvol: alle echo’s waren tot nu heel goed geweest en er was niets geks ontdekt. Mijn man en ik beloofden elkaar plechtig niet te googlen en uit te gaan van het goede. Dat lukte. Twee dagen.

Na vijf dagen had het hoopvolle scenario plaatsgemaakt voor een waar doemscenario. Na een week had ik al bijna afscheid van het kindje genomen, zag ik al voor me hoe Quin – die ons al weken consequent verbeterde als we iets met z’n drietjes gingen doen: ‘Neehee, met z’n viertjes!’ – in tranen zou uitbarsten, omdat hij toch he-le-maal alleen zou blijven. Als ik mijn hand op mijn steeds zichtbaar wordende buik legde, trok ik ‘m snel weg: stel dat ik ‘m al zou voelen! Die tweestrijd was onverdraaglijk.

Op de minuut af twee weken later belde het ziekenhuis. Ik wist: met goed nieuws belt de assistent, met slecht nieuws de dokter. De dokter belde. Nog voordat ik daar daadwerkelijk mijn conclusie aan had verbonden, riep ze al in mijn oor: ‘Ik heb goed nieuws!’ Ik zakte letterlijk door mijn hoeven. Van ongeloof, van blijdschap, van ontlading.

En ’s avonds, toen we met z’n drieën op de bank zaten, hebben we heel hard en heel lang mijn buik geknuffeld en gefluisterd, nee, geroepen: ‘Fijn dat jij er bent!’

Inge van der Schee

imageInge is getrouwd met Rudolf, die ze leerde kennen via de Kindertelefoon. Ze is moeder van Quin (6) en 33 weken zwanger van … Naast redacteur is ze ook anti-pest coordinator, omdat ze het belangrijk vindt dat kinderen veilig naar school kunnen. Maar alles wat ze als anti-pest coordinator heel goed weet, vergeet ze héél af en toe tijdens het opvoeden. Daarover én over het krijgen van een tweede kindje schrijft ze graag. www.ingevanderschee.nl

Vorige bericht Volgende bericht

Ook leuk

Geen reacties

Laat je reactie achter