Lees

Vakantiedromen

‘Eigenlijk moeten we ook nog een keer in de bus en de trein spugen, vind je niet?’
Mijn zoon kletst me de oren van mijn hoofd. Dit keer over in welke verschillende soorten voertuigen we tot nu toe allemaal gezeten hebben en in welke hij al heeft overgegeven. En dat zijn er al heel wat: de auto, de boot en het vliegtuig.
De bus en trein zijn dus nog niet aan de beurt geweest.
‘Goed idee, schat,’ zeg ik afwezig.

Terwijl ik achterover leun in een van twee voorste zitjes in de bus, droom ik weg naar een zonovergoten eiland met zee en strand. De reis ernaartoe sla ik even over: ik zit gewoon al op die luie stoel in de zon, met een cocktail in mijn hand… Ik merk aan alles dat het tijd is om de zomervakantie te boeken.

In gedachten maak ik een verlanglijstje. Want een vakantie moet aan nogal wat eisen voldoen, namelijk. Met een dochter van elf maanden die echt alles omvertrekt, vastpakt en in haar mond stopt en tegen de tijd dat het zomer is vast op twee beentjes voor me uit rent en een zoon die het liefst zeven keer per reis alles onder spuugt, niet zo van nieuwe dingen houdt en bijna vergroeid is met zijn bus (“Voor de nep, hè, ik bedoel mijn fiets”), is het vinden van dé locatie nog geen sinecure. Een warm eiland met zon, zee en strand, daar droom ik van…

Maar goed, dat eisenpakket dus. Ik wil in ieder geval zon. Maar er moet ook genoeg schaduw zijn, want te warm is ook weer zo warm en Zora mag nog niet in de zon. De temperatuur moet zo net boven de 23 graden zijn. Een ligstoel graag, met koude wijn binnen handbereik. Voor Quin moet er in een zwembad in de buurt zijn en een speeltuin, en het wel heel fijn zijn als er ook andere Nederlandse kinderen rondlopen. O ja, en er moet een fiets zijn natuurlijk! Voor Zora zou het wel handig zijn als er een schutting of een hek om de tuin staat.  Het moet niet te lang rijden zijn en bergroutes zijn uit den boze. Iedereen een aparte kamer uiteraard. Voor de man is wifi een must. En een kluis, of iets anders dat op slot kan. Zitten er wel traphekjes in zo’n huisje? O ja, en een poedelbadje. Een babyfoon met héél véél bereik. Tot aan het terras. Of in elke geval tot aan de buren… Een restaurant op loopafstand waar je méér dan patat en hamburgers kunt eten…

Verdomd.

‘Mam?’

Ineens valt het kwartje.  ‘Ja, schat?’

‘Mam, ik ben een beetje misselijk.’

Misschien blijven we deze zomer wel gewoon thuis.

 

 

Vorige bericht Volgende bericht

Ook leuk

Geen reacties

Laat je reactie achter