Baby, Lees

Ongeluk

Het is zaterdag en het is 25 graden. Lieve en Pepijn vermaken zich op het balkon met wat bakken water. Ik zit in de deuropening een poging te doen tot het lezen van een boek. Ik doe mijn best me te concentreren op het verhaal, maar het is warm en ik moet na iedere drie zinnen een bakje uit Pepijns handen grissen dat hij naar beneden wil gooien. Eén keer was ik te laat. Ik sta op en kijk naar het grasveld beneden.
‘Barbecue?’ app ik naar mijn lief.
‘Goed idee!’ appt hij terug. Dat vond ik nou ook.

We halen onze campingset uit de schuur en installeren ons in het gras. De hond rent enthousiast twintig rondjes en Lieve en Pepijn doen ongeveer hetzelfde.
“Jij wilde vandaag toch eigenlijk naar de openmonumentendag?” vraagt mijn lief.
“Hmmm,” mompel ik.
“Nou, er is dus ergens een kind gewond geraakt omdat het geraakt werd door een molenwiek,” vervolgt hij dan.
Ik sla direct een hand voor m’n mond. Alsof ik een gil wil onderdrukken. Hoe schadelijk is zo’n molenwiek? Overleef je dat? Hoe oud was het jochie? Sinds ik zelf kinderen heb, trek ik me zulke berichten veel meer aan.
“Weet je wat ik nou niet hoop,” zeg ik, “dat iedereen op Twitter en onder de nieuwsberichten meteen gaat roepen dat die moeder het kind bij zich had moet houden. Dat je zoiets meemaakt, je kind ligt misschien wel te vechten voor z’n leven en dat iedereen dan roept dat het jouw schuld is.”

Op dat moment begint Lieve te gillen. “Mamaaaaaa!”
Aan de toon hoor ik dat het menens is. Ik kijk om me heen. Waar is Pepijn? Shit. Ik schiet het grasveld over naar de grote weg. Ik zie een klein blond jongetje naar de straat waggelen. Voor hem stapt een meneer van zijn fiets. Hijgend grijp ik Pepijn in één zwaaibeweging van de stoep.
“Ah,” zegt de meneer, “ik dacht al, die hoort hier niet!”
“Dank voor uw oplettendheid!” zeg ik en ik loop stijf van de adrenaline terug naar ons rustige plekje in het gras. Op de achtergrond hoor ik het ‘O, dat mag niet hè, toch? Mag niet toch?’ van Lieve. 

Ik denk aan hoe dit fout af had kunnen lopen. En dat ik mezelf dat nooit zou vergeven. Ouders die zoiets meemaken hebben liefde en steun nodig, geen wijzende vingers.
“Misschien is het wel gewoon een overlevingsstrategie,” zeg ik dan tegen mijn lief.
“Wat?”
“Die negatieve reacties van mensen, die oordelen. Misschien reageren mensen vooral zo omdat ze daarmee zichzelf geruststellen. Want als je maar hard genoeg roept dat jij het anders zou doen, dat dit jou niet gebeurd zou zijn, dan roep je gelijk ook heel hard dat jouw kind veilig is bij jou.”
En wie wil dat nou niet geloven?

Vorige bericht Volgende bericht

Ook leuk

Geen reacties

Laat je reactie achter